Language of document :

Beroep ingesteld op 30 september 2008 - STEF / Commissie

(Zaak T-428/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Samband tónskálda og eigenda flutningsréttar (STEF) (Reykjavík, IJsland) (vertegenwoordiger: H. Melkorka Óttarsdóttir, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren artikel 3 van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER (zaak COMP/C2/38698 - CISAC); en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert krachtens artikel 230 EG gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2008) 3435 def. van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER (zaak COMP/C2/38698 - CISAC). Zij komt met name op tegen de vaststelling van de Commissie in artikel 3 van de bestreden beschikking dat de territoriale afbakening van de tussen de auteursrechtenorganisaties gesloten overeenkomsten voor wederzijdse vertegenwoordiging een door artikel 81 EG en artikel 53 EER verboden onderling afgestemde feitelijke gedraging is.

Ter ondersteuning van haar vorderingen voert verzoekster vier middelen aan.

Allereerst betoogt zij dat de Commissie een beoordelingsfout heeft gemaakt en inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG door te oordelen dat de parallelle territoriale afbakening in de door verzoekster met andere leden van CISAC gesloten overeenkomsten voor wederzijdse vertegenwoordiging voortvloeit uit onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Volgens haar zijn de door de Commissie in de beschikking aangedragen bewijzen niet van dien aard dat zij aantonen dat de parallelle gedragingen niet het resultaat van normale mededinging zijn, maar onderling afgestemde feitelijke gedragingen vormen. Verder stelt verzoekster dat het voor een doeltreffende en afdoende bescherming van de belangen van door haar en de andere leden van de CISAC vertegenwoordigde auteurs noodzakelijk is dat de afbakeningsclausule in al haar overeenkomsten voor wederzijdse vertegenwoordiging wordt opgenomen.

Ten tweede stelt verzoekster dat, anders dan in de bestreden beschikking is geoordeeld, de door de CISAC-organisaties in hun overeenkomsten voor wederzijdse vertegenwoordiging verrichte territoriale afbakening de mededinging niet beperkt in de zin van artikel 81, lid 1, EG, omdat het creëren en beschermen van mededinging tussen de auteursrechtenorganisaties ingaat tegen de fundamentele opzet van een auteursrechtenorganisatie, namelijk de rechten van haar leden beschermen en uitsluitend ten behoeve van haar leden handelen.

Ten derde en subsidiair stelt verzoekster dat, ook al zou de territoriale afbakening een onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 81, lid 1, EG vormen, de voorwaarden voor toepassing van artikel 81, lid 3, zijn vervuld. Zij verklaart dat de gelaakte praktijk de verdeling van muziek bevordert, de gebruikers een billijk deel in de daaruit voortvloeiende voordelen ten goede doet komen, de ondernemingen geen beperkingen oplegt welke niet onmisbaar zijn voor het bereiken van het doel en hun evenmin de mogelijkheid geeft om voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen. Derhalve dient te worden aangenomen dat deze praktijk in de zin van artikel 81, lid 3, EG noodzakelijk is voor en in verhouding staat tot het legitieme doel van bescherming van de rechten van de leden van de organisaties en de auteurs.

Ten slotte stelt verzoekster dat de Commissie in haar beschikking is voorbijgegaan aan artikel 151, lid 4, EG, volgens hetwelk de Gemeenschap bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag rekening houdt met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.

____________