Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 12 april 2021 – IA

(Zaak C-231/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker tot „Revision”: IA

Verwerende instantie: Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl

Prejudiciële vragen

1.    Moet onder gevangenzetting in de zin van artikel 29, lid 2, tweede volzin, van verordening (EU) nr. 604/20131 ook worden verstaan de door een rechter ontvankelijk verklaarde opname van de betrokkene tegen of buiten zijn wil in de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis (in casu omdat de betrokkene wegens zijn psychische aandoening een gevaar voor zichzelf en voor anderen vormt)?

2.    Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord:

a)    Kan de termijn van artikel 29, lid 2, eerste volzin, van voornoemde verordening in ieder geval tot één jaar worden verlengd – met bindende werking voor de betrokkene – in het geval van gevangenzetting door de verzoekende lidstaat?

b)    Zo niet, voor welke duur is verlenging toegestaan, bijvoorbeeld alleen

aa)    voor de daadwerkelijke duur van de gevangenzetting, of

bb)    voor de vermoedelijke totale duur van de gevangenzetting, uitgaande van het tijdstip van kennisgeving van de verantwoordelijke lidstaat overeenkomstig artikel 9, lid 2, van verordening (EG) nr. 1560/20032 ,

desnoods met een redelijke extra termijn om de overdracht opnieuw te organiseren?

____________

1     Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 31).

2     Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 343/2003 (PB 2003, L 222, blz. 3), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 118/2014 van de Commissie van 30 januari 2014 (PB 2014, L 39, blz. 1).