Language of document : ECLI:EU:T:2019:202

Zaken T251/17 en T252/17

Robert Bosch GmbH

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

 Arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 28 maart 2019

„Uniemerk – Aanvragen voor Uniebeeldmerken Simply. Connected. – Absolute weigeringsgrond – Geen onderscheidend vermogen – Omvang van het door de kamer van beroep te verrichten onderzoek – Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001] – Artikel 64 van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 71 van verordening 2017/1001)”

1.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep bij de kamers van beroep – Bevoegdheid van de kamers van beroep – Nieuw volledig onderzoek ten gronde – Voorwaarde – Ontvankelijkheid van het beroep – Buitensporige uitbreiding van de omvang van het onderzoek door de kamer van beroep – Invloed

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 58, 59, eerste zin, en 64, lid 1)

(zie punten 27‑34)

2.      Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Begrip – Beoordelingscriteria

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, b)]

(zie punten 47‑49)

3.      Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Absolute weigeringsgronden – Afzonderlijk onderzoek van de weigeringsgronden voor elke in de inschrijvingsaanvraag opgegeven waar of dienst – Motiveringsplicht inzake de weigering van inschrijving – Omvang

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, en 75)

(zie punt 50)

4.      Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Beeldmerken Simply. Connected.

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, b)]

(zie punten 59‑63, 69, 88, 101)

5.      Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Merken die bestaan in reclameslogans – Verkoop bevorderende formulering met lovend karakter

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, b)]

(zie punt 86)

Samenvatting

Bij arrest van 28 maart 2019, Robert Bosch/EUIPO (Simply. Connected.) (T‑251/17 en T‑252/17), heeft het Gerecht de beroepen tot vernietiging verworpen die waren ingesteld tegen de beslissingen van de kamer van beroep van het EUIPO inzake aanvragen tot inschrijving van de beeldtekens Simply. Connected. als Uniemerken. Ter onderbouwing van haar eerste middel heeft verzoekster aangevoerd dat de kamer van beroep het bestaan van de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009(1) heeft onderzocht voor de waren en diensten met betrekking tot welke de onderzoeker geen bezwaar had geuit tegen de inschrijving van de aangevraagde merken. Aldus zou de kamer van beroep de grenzen van haar bevoegdheid te buiten zijn gegaan.

Het Gerecht heeft er om te beginnen op gewezen dat uit artikel 59, eerste zin, van verordening nr. 207/2009 volgt dat wanneer een onderzoeker een Uniemerkaanvraag enkel voor een deel van de in deze aanvraag vermelde waren en diensten heeft afgewezen en hij de inschrijving heeft toegestaan voor een ander deel van de in die aanvraag bedoelde waren en diensten, het door de merkaanvrager bij de kamer van beroep ingestelde beroep slechts rechtsgeldig betrekking kan hebben op de waren en diensten waarvoor de onderzoeker de inschrijving heeft geweigerd. Verder heeft het Gerecht eraan herinnerd dat de kamer van beroep niet beschikt over de discretionaire bevoegdheid om de strekking van een beroep uit te breiden tot het onderzoek van kwesties die de verzoekende partij niet op ontvankelijke wijze voor haar kan opwerpen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster in casu bij de kamer van beroep beroepen had ingesteld tot vernietiging van de beslissingen van de onderzoeker voor zover haar inschrijvingsaanvragen waren afgewezen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het onderzoek van de kamer van beroep in de bestreden beslissingen derhalve ten onrechte betrekking had op de toepasselijkheid van artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 op waren en diensten waarvoor de onderzoeker geen bezwaar had geuit.

Evenwel blijkt volgens het Gerecht uit de lezing van het dispositief van de bestreden beslissingen dat de kamer van beroep zich in casu heeft beperkt tot het verwerpen van de beroepen. Krachtens artikel 58 van verordening nr. 207/2009 heeft een dergelijke verwerping slechts tot gevolg dat de beslissingen van de onderzoeker uitvoerbaar worden, onder voorbehoud van de eventuele instelling van beroep als bedoeld in artikel 64, lid 3, van verordening nr. 207/2009. Voorts heeft het Gerecht erop gewezen dat het feit dat de kamer van beroep waren en diensten in aanmerking heeft genomen waarvoor de onderzoeker geen bezwaar had geuit, op zich geen enkele invloed had op verzoeksters rechten op inschrijving van de aangevraagde merken voor die waren en diensten. Volgens het Gerecht volgt hieruit dat de in de bestreden beslissingen gemaakte overwegingen die zijn gewijd aan het onderzoek van de waren en diensten waarvoor de onderzoeker geen bezwaren had gemaakt, de grenzen van de beroepen die rechtsgeldig bij de kamer van beroep aanhangig waren gemaakt, overschrijden en dus geen invloed hebben op de strekking en evenmin op de gevolgen van de bestreden beslissingen. Derhalve hebben zij geen beslissend karakter en zou de vernietiging ervan om die reden evenmin gevolgen hebben. Bijgevolg heeft het Gerecht het eerste middel als niet ter zake dienend afgewezen.

Aangezien het Gerecht het tweede en derde middel inzake schending van artikel 7, lid 1, onder b) en c), van verordening nr. 207/2009 eveneens heeft afgewezen, heeft het verzoeksters beroepen verworpen.


1      Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB 2009, L 78, blz. 1).