Language of document : ECLI:EU:T:2015:667

Zaak T‑161/13

First Islamic Investment Bank Ltd

tegen

Raad van de Europese Unie

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Onjuiste beoordeling – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Evenredigheid”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 22 september 2015

1.      Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit – Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld – Adres van de betrokkene bekend op het tijdstip van vaststelling van de handeling – Termijn die ingaat op de datum van de individuele kennisgeving – Bewijslast

[Art. 263, zesde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht (1991), art. 102, lid 2; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 3]

2.      Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van de strijd tegen nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht

(Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB en 2012/829/GBVB; verordeningen van de Raad nr. 267/2012 en nr. 1264/2012)

3.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Minimumvereisten

(Art. 296 VWEU; besluiten van de Raad 2010/413/GBVB en 2012/829/GBVB; verordeningen van de Raad nrs. 267/2012 en 1264/2012)

4.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht van toegang tot documenten – Recht afhankelijk van een verzoek in die zin bij de Raad – Inachtneming van een redelijke termijn – Schending – Gevolgen

(Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB en 2012/829/GBVB; verordeningen van de Raad nrs. 267/2012 en 1264/2012)

5.      Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperking van het eigendomsrecht en van het recht om vrij een economische activiteit uit te oefenen – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 23‑29)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 42‑44)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 69‑74)

4.      Ter zake van beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, zoals de bevriezing van de tegoeden van entiteiten die steun verlenen aan de Iraanse regering, geldt dat, wanneer voldoende nauwkeurige inlichtingen zijn meegedeeld die de betrokken entiteit in staat stellen om haar standpunt over de door de Raad tegen haar aangevoerde elementen naar behoren kenbaar te maken, het beginsel van de eerbiediging van de rechten van verdediging niet verlangt dat deze instelling uit eigen beweging toegang verleent tot de stukken in het dossier. De Raad moet enkel op verzoek van de belanghebbende toegang verlenen tot alle niet-vertrouwelijke administratieve stukken betreffende de betrokken maatregel.

Aangezien in de toepasselijke regeling geen precieze termijn is bepaald, is de Raad in dat verband verplicht om toegang tot de betrokken documenten te verlenen binnen een redelijke termijn. Wanneer wordt nagegaan of de verstreken termijn redelijk is, moet echter in aanmerking worden genomen dat, aangezien de betrokken persoon of entiteit niet het recht heeft om te worden gehoord vóór de aanvankelijke plaatsing van zijn of haar naam op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, de toegang tot het dossier voor deze persoon of entiteit de eerste gelegenheid vormt om kennis te nemen van de documenten die de Raad in aanmerking heeft genomen om genoemde plaatsing op een lijst te staven. Die toegang is dus van bijzonder belang voor zijn of haar verweer.

De niet-mededeling of de tardieve mededeling van een document waarop de Raad zich heeft gebaseerd voor het vaststellen of het handhaven van beperkende maatregelen jegens een entiteit, houdt evenwel slechts dan een schending van de rechten van verdediging in die een grond oplevert voor de nietigverklaring van de betrokken handelingen, wanneer is aangetoond dat de betrokken beperkende maatregelen niet op goede gronden hadden kunnen worden vastgesteld of gehandhaafd indien het niet-meegedeelde document als belastend element buiten beschouwing moest worden gelaten.

(cf. punten 79, 80, 84)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 94‑99)