Language of document :

Hogere voorziening, ingesteld op 19 juli 2016 door de Bondsrepubliek Duitsland tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 10 mei 2016 in zaak T-47/15, Bondsrepubliek Duitsland / Europese Commissie

(Zaak C-405/16 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze, en R. Kanitz, gemachtigden, bijgestaan door T. Lübbig, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het bestreden arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 10 mei 2016 in zaak T-47/15 in zijn geheel vernietigen;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening steunt op drie middelen:

1. Eerste middel: In het bestreden arrest worden de voorwaarden waaronder sprake is van „steun” in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, onjuist toegepast door de wijze waarop de begrippen „staatsmiddelen” en „controle” van de staat over de financiële middelen van particuliere ondernemingen worden uitgelegd. Het bestreden arrest gaat er ten onrechte van uit dat „autoriteiten” van de Bondsrepubliek Duitsland krachtens de Duitse wet op hernieuwbare energiebronnen „controle” uitoefenen over de geldelijke middelen van de transmissiesysteembeheerders en de energiebedrijven die betrokken zijn bij het in Duitsland bestaande systeem voor de bevordering van hernieuwbare energiebronnen, en dat die autoriteiten ten aanzien van deze middelen dus een beheersbevoegdheid uitoefenen. Het Gerecht had daarentegen moeten oordelen dat de wet op hernieuwbare energiebronnen uitsluitend civielrechtelijke contractuele betrekkingen tussen individuele ondernemingen van de Duitse energiemarkt regelt, maar geen staatscontrole over de geldelijke middelen van deze ondernemingen in het leven roept.

2. Tweede middel: Volgens rekwirante heeft het Gerecht ten onrechte aangenomen dat de Duitse wet op hernieuwbare energiebronnen aan energie-intensieve ondernemingen als eindverbruikers een voordeel verschaft dat relevant is uit het oogpunt van het recht inzake steunmaatregelen. Aldus gaat het Gerecht voorbij aan de rechtspraak over de compensatie van structurele nadelen en over het selectiviteitscriterium dat in het recht inzake steunmaatregelen vervat is.

3. Derde middel: Ten slotte stelt rekwirante dat het arrest ontoereikend is gemotiveerd, wat de positie van zowel de transmissiesysteembeheerders als de energiebedrijven betreft.

____________