Hogere voorziening ingesteld op 15 december 2021 door Aeris Invest Sàrl tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 6 oktober 2021 in zaak T-827/17, Aeris Invest / ECB
(Zaak C-782/21 P)
Procestaal: Spaans
Partijen
Rekwirante: Aeris Invest Sàrl (vertegenwoordigers: R. Vallina Hoset, E. Galán Burgos en M. Varela Suárez, advocaten)
Andere partijen in de procedure: Europese Centrale Bank, Europese Commissie en Banco Santander, S.A.
Conclusies
het arrest van de Derde kamer (uitgebreid) van het Gerecht van 6 oktober 2021, Aeris Invest / ECB, T-827/17, EU:T:2021:660, vernietigen;
de conclusies in eerste aanleg van Aeris Invest toewijzen en in het bijzonder de besluiten LS/MD/17/405, LS/MD/17/406 en LS/MD/17/419 van de Europese Centrale Bank van 7 november 2017 nietig verklaren, houdende weigering van toegang tot bepaalde documenten betreffende het falen en de afwikkeling van Banco Popular Español, het depositosaldo en de aan Banco Popular Español, S.A. toegekende noodliqiditeitssteun, en
de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 184 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar hogere voorziening tegen het bestreden arrest voert verzoekster twee middelen aan.
Met het eerste middel betoogt verzoekster dat het bestreden arrest artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie schendt, voor zover (i) het niet mogelijk is om in het kader van zaak T-628/17 om toegang tot de gevraagde documenten te verzoeken, en ii) het verzoekster belet om haar recht op een doeltreffende voorziening in rechte uit te oefenen en de ongelijke behandeling van de partijen vergroot. In ieder geval is deze beperking van artikel 47 van het Handvest niet gerechtvaardigd op grond van artikel 52, lid 1, van het Handvest.
Met haar tweede middel betoogt verzoekster dat het bestreden arrest in strijd is met besluit 2004/258/EG van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2004 inzake de toegang van het publiek tot documenten van de Europese Centrale Bank1 juncto artikel 47 van het Handvest. In het bijzonder schendt het de artikelen 1, 2 en 6 van besluit 2004/258 door het doel van besluit 2004/258 uit te leggen op een wijze die in strijd is met de grondrechten.
____________
1 PB L 80 van 18 maart 2004, blz. 42