Language of document :

Beroep ingesteld op 4 juni 2008 - Putters International/Commissie

(Zaak T-211/08)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Putters International NV (Cargovil, België) (vertegenwoordiger: K. Platteau, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partij

Vernietiging van artikel 1 van de Beschikking, in de mate dat deze bepaling vaststelt dat verzoekster een inbreuk op artikel 81, lid 1, EG heft gemaakt doordat zij en andere ondernemingen rechtstreeks en indirect de prijzen van internationale verhuisdiensten in België hebben vastgesteld, een deel van deze markt onderling verdeeld hebben en de procedure voor het indienen van offertes gemanipuleerd hebben;

vernietiging van artikel 2 van de Beschikking, voor zover daarbij een geldboete van 3955 000 euro wordt opgelegd aan verzoekster;

indien het gerecht meent dat het passen is om ten aanzien van verzoekster een geldboete op te leggen, in het kader van zijn volle rechtsmacht die voortvloeit uit artikel 229 EG en artikel 31 van Verordening 1/2003, vaststelling van een geldboete die aanzienlijk lager is dan het bedrag van de geldbooete zoals vastgesteld door de Commissie;

veroordeling van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vraagt de nietigverklaring van de Beschikking van de Commissie C(2008)926 def. van 11 maart met betrekking tot een procedure op grond van artikel 81 EG (zaak COMP/38.543 - International verhuisdiensten).

Ten eerste voert verzoekster aan dat de Commissie een manifeste beoordelingsfout heeft gemaakt door te stellen dat verzoekster heeft deelgenomen aan een complex en geconsolideerd kartel, dat ertoe strekte om rechtstreeks en indirect de prijzen van internationale verhuisdiensten in België vast te stellen, een deel van deze markt onderling te verdelen en de procedure voor de indiening van offertes te manipuleren, terwijl verzoekster enkel partij was bij praktijken inzake commissies en schaduwbestekken, en dan nog op zeer sporadische wijze.

Ten tweede voert verzoekster een schending aan van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling doordat de Commissie bij de berekening van het basisbedrag van de geldboete, ongeacht het aantal en de aard van de inbreuken gepleegd door verzoekster en de impact daarvan op de relevante markt, de totale omzet voor internationale verhuisdiensten in aanmerking neemt.

Ten derde voert verzoekster een schending aan van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling doordat de Commissie bij de berekening van de geldboete, ongeacht de rol van de partijen in het kartel en de aard van de praktijken waaraan ze hebben deelgenomen, geen differentiatie maakt tussen de partijen, maar op alle partijen een gelijk percentage toepast voor wat betreft de ernst van de inbreuk en het extra bedrag ter afschrikking.

Ten vierde voert verzoekster een schending aan van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling doordat de Commissie aan een deelnemer met beperkte rol zoals verzoekster de maximum toegelaten geldboete oplegt.

Ten vijfde en ten laatste voert verzoekster een schending aan van de beginselen van gewettigd vertrouwen en gelijke behandeling en onjuiste beoordeling van de Commissie doordat ze geen verzachtende omstandigheden heeft vastgesteld in hoofde van verzoekster.

____________