Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 15 april 2014 door het Europees Geneesmiddelenbureau tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 februari 2014 in zaak F-29/13, Drakeford / EMA

(Zaak T-231/14 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) (vertegenwoordigers: T. Jabłoński en N. Rampal Olmedo, gemachtigden, bijgestaan door D. Waelbroeck en A. Duron, advocaten)Andere partij in de procedure: David Drakeford (Dublin, Ierland)ConclusiesDe rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-29/13 te vernietigen, voor zover daarbij het besluit van EMA om de overeenkomst van de verwerende partij in hoge

htigden, bijgestaan door D. Waelbroeck en A. Duron, advocaten)An

e te wijzen, dat wil z

eggen het beroep volledig ongegrond te verklaren;de verwerende partij in hogere voorzieni

ng te verwijzen in de kosten van deze procedure en in die voor het Gerecht voor ambtenarenzaken.Middelen en voornaamste argumentenTer ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.Eerste middel, ontleend aan een onjuiste

rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken met betrekking tot de uitlegging van artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van to

epassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, aangezien het heeft geoordeeld dat de woorden „daarna kan de overeenkomst

alleen nog (…) worden verlengd” ald

us moesten worden uitgelegd dat zij betrekking hebben op elke wijze waarop een tijdelijk fun

ctionaris in de zin van artikel 2, sub a, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, na afloop van zijn aanstelling voor bepaalde tijd, ertoe wordt gebracht om zijn arbeidsverhouding met zijn werkgever in die hoedanigheid voort te zetten, zelfs al gaat die verlenging vergezeld van een verhoging van rang of een wijziging van de uitgeoefende werkzaamheden.Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken bij de uiteenzetting van de uitzondering op de uitlegging van artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie.Derde middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken, daar het gebruik heeft gemaakt van zijn volledige rechtsmacht.