Language of document : ECLI:EU:T:2011:125





Beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 25 maart 2011 – Noko Ngele/Commissie e.a.

(Zaak T‑15/10)

„Niet-contractuele aansprakelijkheid – Deels bij onbevoegde rechter aangebracht beroep – Deels niet-ontvankelijk beroep – Ontbreken van causaal verband – Deels kennelijk rechtens ongegrond beroep – Artikelen 111 en 114 van Reglement voor procesvoering van Gerecht”

1.                     Procedure – Beroep van natuurlijk of rechtspersoon tegen andere natuurlijke of rechtspersonen of tot betwisting van beslissingen van nationale rechter of gedraging van lidstaat – Onbevoegdheid van Unierechter (Art. 256 VWEU, 268 VWEU en 340, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 51 en bijlage I, art. 1) (cf. punten 37‑41)

2.                     Procedure – Beroep tot verkrijgen van standpuntbepaling van Gerecht bij wege van verklaring – Onbevoegdheid van Gerecht (Art. 256 VWEU) (cf. punten 42‑43)

3.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van voorwaarden – Volledige verwerping van beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 44‑45)

4.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Causaal verband – Begrip – Gedraging van verzoeker die oorzaak van beweerde schade is – Verweten gedraging niet toerekenbaar aan verwerende instelling – Ontbreken van causaal verband – Kennelijk ongegrond beroep (Art. 340, tweede alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 111) (cf. punten 52‑58, 65‑66)

5.                     Procedure – Ontvankelijkheidsvoorwaarden van beroepen – Vordering tot uitvoerbaarheidverklaring van door Gerecht te wijzen arrest – Beroep zonder voorwerp – Niet-ontvankelijkheid (Art. 280 VWEU en 299 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60) (cf. punten 75‑76)

Voorwerp

Beroep tot vergoeding van de materiële schade die verzoeker stelt te hebben geleden wegens de onmogelijkheid om een schuld in te vorderen en tot vergoeding van de immateriële schade die verzoeker stelt te hebben geleden wegens de instelling van strafprocedures tegen hem in België

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen op de grond dat het is aangebracht bij een rechter die niet bevoegd is om ervan kennis te nemen, voor zover het is gericht tegen AT, AU, AV en AW.

2)

De vordering van Mariyus Noko Ngele, ertoe strekkende dat het Gerecht voor recht verklaart dat het Centre pour le développement des entreprises (CDE) nooit in de plaats is getreden van het Centre pour le développement industriel (CDI) en dat het CDE juridisch niet bestaan en geen rechtpersoonlijkheid in België heeft, wordt afgewezen op de grond dat het is ingesteld bij een rechter die niet bevoegd is om ervan kennis te nemen.

3)

Het verzoek van Noko Ngele ertoe strekkende dat het Gerecht de uitvoering gelast van het onderhavige arrest, wordt niet-ontvankelijk verklaard.

4)

Het beroep wordt kennelijk rechtens ongegrond verklaard voor het overige.

5)

Noko Ngele wordt verwezen in de kosten van deze procedure en in die van de procedures in kort geding.