Language of document :

Beroep ingesteld op 19 augustus 2009 - RapidEye / Commissie

(Zaak T-330/09)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: RapidEye AG (Brandenburg an der Havel, Duitsland) (vertegenwoordiger: T. Jestaedt, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

-    de beschikking van de Commissie in de brief van 9 juni 2009 "staatssteun CP 183/2009 - Duitsland, RapidEye AG (controle achteraf MSR 1998 - N 416/2002)" nietig verklaren voor zover de Commissie daarbij steun met een steunintensiteit van 35 % van het bruto subsidie-equivalent en een steunbedrag van 44 199 321,36 EUR ontoelaatbaar acht en een nieuwe aanmelding eist voor steun die een steunintensiteit van 30,22 % respectievelijk een maximaal toegestaan steunbedrag van 37 316 000 EUR overschrijdt;

-    de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie keurde bij beschikking C(2002) 3570 def. van 2 oktober 2002 staatssteun ten gunste van RapidEye AG (steunmaatregel nr. N 416/2002 - Duitsland [Brandenburg], steun voor RapidEye AG) op grond van de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten2 goed, waarbij een maximaal toegestane steunintensiteit en een maximaal toegestaan steunbedrag zijn bepaald (hierna: "beschikking van de Commissie van 2 oktober 2002").

In casu keert verzoekster zich tegen de brief van de Commissie D(2009)569 van 9 juni 2009 betreffende staatssteun CP 183/2009 - Duitsland, RapidEye AG (controle achteraf MSR 1998 - N 416/2002). In die brief wordt van de Duitse autoriteiten in het bijzonder verlangd, zich te houden aan de steunintensiteit en het steunbedrag die de Commissie in haar beschikking van 2 oktober 2002 heeft goedgekeurd, en te bevestigen dat alle aan de begunstigden boven het maximum toegestane bedrag uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd.

Verzoekster baseert haar beroep op vijf middelen.

In de eerste plaats stelt verzoekster dat artikel 87 EG en 88 EG en artikel 2, lid 1, van verordening (EG) nr. 659/1999, zijn geschonden daar steun tot een steunintensiteit van 35 % door de beschikking van de Commissie van 2 oktober 2002 is gedekt.

Voorts stelt verzoekster dat verweerster haar bevoegdheid heeft misbruikt doordat zij in strijd met haar beschikking van 2 oktober 2002 steun tot een steunintensiteit van 35 % niet zonder nieuwe aanmelding wil toestaan.

In de derde plaats stelt verzoekster dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, daar verzoekster de door de steun te stimuleren investering heeft verricht in het vertrouwen dat steun tot een steunintensiteit van 35 % is verleend.

Subsidiair wordt ook schending van artikel 88, lid 3, EG aangevoerd. Dienaangaande stelt verzoekster dat, ook wanneer de beschikking van de Commissie van 2 oktober 2002 aldus moet worden uitgelegd dat zij slechts een maximaal toegestane steunintensiteit van 30,22 % toestaat, het bij de verhoging tot een intensiteit van 35 % slechts om een onbelangrijke wijziging van de steun gaat die geen nieuwe aanmelding behoeft.

Ten slotte stelt verzoekster subsidiair dat artikel 3 van verordening (EG) nr. 800/2008 is geschonden. Dienaangaande verwijt zij de Commissie dat zij bij een verhoging van de steun tot 35 % van de maximaal toegestane steunintensiteit een nieuwe aanmelding verlangt zonder na te gaan of de steun overeenkomstig artikel 3 van verordening nr. 800/2008 is vrijgesteld.

____________

1 - PB 1998, C 107, blz. 7.

2 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel [88 EG] (PB L 83, blz. 1).

3 - Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening").