Language of document :

Beroep ingesteld op 17 september 2010 - Magnesitas de Rubián e.a. / Commissie

(Zaak T-430/10)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Magnesitas de Rubián, SA (Incio, Spanje), Magnesitas Navarras, SA (Zubiri, Spanje), Ellinikoi Lefkolithoi Anonimos Metalleftiki Viomichaniki Naftiliaki kai Emporiki Etaireia (Athene, Griekenland) (vertegenwoordigers: H. Brokelmann en P. Martínez-Lage Sobredo, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

primair, nietigverklaring van onderdeel 3 van het referentiedocument over de beste beschikbare technieken voor de cement, kalk en magnesiumoxide producerende industrie (PB C 166 van 26 juni 2010) en van de verwijzingen naar de magnesiumoxide producerende industrie in de overige onderdelen van dat document;

subsidiair, voor het geval dat het Gerecht onderdeel 3 van dat besluit niet in zijn totaliteit nietig zou verklaren, in elk geval nietigverklaring van punt 3.5.5.4 daarvan, alsmede, in het bijzonder, van de in tabel 3.11 vastgestelde emissiewaarden, en

hoe dan ook, verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen een besluit dat door de Commissie is vastgesteld in het kader van richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging1; deze richtlijn voert een regeling voor de bestrijding van verontreiniging in en voorziet in een mechanisme voor de afgifte van vergunningen voor bepaalde industriële installaties.

In dat besluit wordt de vermindering van SOx-emissies die het gevolg zijn van de ontstane gassen, beschouwd als de beste beschikbare techniek (BBT) en worden emissiewaarden voor SOx vastgesteld die, afgezien van het feit dat zij lager zijn dan voor de andere sectoren, enkel kunnen worden bereikt door toepassing van technieken die ernstige milieuschade veroorzaken. Verder zijn de betrokken waarden vastgesteld op basis van gegevens die door één enkele onderneming werden verstrekt, zonder dat de daarvoor vastgestelde procedure is gevolgd.

Ter onderbouwing van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan:

onbevoegdheid van de Europese Commissie

In dit verband stellen verzoeksters dat de Commissie niet bevoegd was om de productie van magnesiumoxide in het bestreden besluit op te nemen;

schending van wezenlijke vormvoorschriften

Het bestreden besluit vertoont drie wezenlijke vormgebreken, voor zover:

verzoeksters niet van de procedure tot vaststelling van dat besluit op de hoogte zijn gebracht en zij eerst laat daaraan hebben kunnen deelnemen;

daarin geen gewag wordt gemaakt van de door verzoeksters aangevoerde "split views", en

de termijn voor beoordeling van het definitieve ontwerp van het bestreden besluit niet in acht is genomen;

schending van artikel 1 van richtlijn 2008/1/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, voor zover het bestreden besluit inbreuk maakt op het in dat artikel geformuleerde doel, namelijk het milieu in zijn geheel beschermen;

schending van het algemene beginsel van gelijke behandeling

Het bestreden besluit maakt inbreuk op het beginsel van gelijke behandeling, voor zover het ondernemingen die zich in verschillende situaties bevinden, gelijk behandelt.

____________

1 - PB L 24, blz. 8.