Language of document : ECLI:EU:T:2000:77

ARREST VAN HET GERECHT (Vierde kamer - uitgebreid)

15 maart 2000 (1)

„Mededinging - Artikel 85, lid 1, EG-Verdrag (thans artikel 81, lid 1, EG) -Cementmarkt - Rechten van verdediging - Toegang tot dossier - Eén enkelevoortdurende inbreuk - Algemene overeenkomst en uitvoeringsmaatregelen -Toerekening van inbreuk - Bewijs van deelneming aan algemene overeenkomsten uitvoeringsmaatregelen - Objectief en subjectief verband tussen algemeneovereenkomst en uitvoeringsmaatregelen - Geldboete - Vaststelling van bedrag”

In de gevoegde zaken T-25/95, T-26/95, T-30/95, T-31/95, T-32/95, T-34/95, T-35/95,T-36/95, T-37/95, T-38/95, T-39/95, T-42/95, T-43/95, T-44/95, T-45/95, T-46/95,T-48/95, T-50/95, T-51/95, T-52/95, T-53/95, T-54/95, T-55/95, T-56/95, T-57/95,T-58/95, T-59/95, T-60/95, T-61/95, T-62/95, T-63/95, T-64/95, T-65/95, T-68/95,T-69/95, T-70/95, T-71/95, T-87/95, T-88/95, T-103/95 en T-104/95,

T-25/95

Cimenteries CBR NV, vennootschap naar Belgisch recht, gevestigd te Brussel,vertegenwoordigd door M. Waelbroeck, A. Vandencasteele, D. Waelbroeck enaanvankelijk ook door O. Speltdoorn, advocaten te Brussel, domicilie gekozenhebbende te Luxemburg ten kantore van E. Arendt, advocaat aldaar, Rue MathiasHardt 8-10,

T-26/95

Cembureau - Association européenne du ciment, vereniging naar Belgisch recht,gevestigd te Brussel, vertegenwoordigd door J. Ellison, Solicitor, en M. Clough,Barrister, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. May,advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-30/95

Fédération de l'industrie cimentière belge VZW, vereniging naar Belgisch recht,gevestigd te Brussel, vertegenwoordigd door O. W. Brouwer, advocaat teAmsterdam, en F. P. Louis, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende teLuxemburg ten kantore van M. Loesch, advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

T-31/95

Eerste Nederlandse Cementindustrie NV (ENCI), vennootschap naar Nederlandsrecht, gevestigd te 's-Hertogenbosch (Nederland), vertegenwoordigd doorM. B. W. Biesheuvel, advocaat te 's-Gravenhage, en T. M. Snoep, advocaat teRotterdam, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. Bonnen A. Schmitt, advocaten aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-32/95

Vereniging Nederlandse Cementindustrie (VNC), vereniging naar Nederlands recht,gevestigd te 's-Hertogenbosch (Nederland), vertegenwoordigd door P. A. WackieEysten, advocaat te 's-Gravenhage, en T. M. Snoep, advocaat te Rotterdam,domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. Bonn en A. Schmitt,advocaten aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-34/95

Ciments luxembourgeois SA, vennootschap naar Luxemburgs recht, gevestigd teEsch-sur-Alzette (Luxemburg), vertegenwoordigd door J. Sedemund, advocaat teKeulen, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. May,advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-35/95

Dyckerhoff AG, vennootschap naar Duits recht, gevestigd te Wiesbaden(Duitsland), vertegenwoordigd door C. Tessin en F. Montag, advocaten te Keulen, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. May, advocaataldaar, Grand-Rue 31,

T-36/95

Syndicat national de l'industrie cimentière (SFIC), vereniging naar Frans recht,gevestigd te Parijs, vertegenwoordigd door É. Didier en J.-C. Rivalland, advocatente Parijs, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van K. Manhaeve,advocaat aldaar, Rue Charles Martel 56-58,

T-37/95

Vicat SA, vennootschap naar Frans recht, gevestigd te Parijs, vertegenwoordigddoor É. Didier en J.-C. Rivalland, advocaten te Parijs, domicilie gekozen hebbendete Luxemburg ten kantore van K. Manhaeve, advocaat aldaar, Rue CharlesMartel 56-58,

T-38/95

Groupe Origny SA, vennootschap naar Frans recht, gevestigd te Parijs, in derechten getreden van Cedest SA, vertegenwoordigd door X. de Roux enM.-P. Hutin, advocaten te Parijs, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg tenkantore van J. Loesch, advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

T-39/95

Ciments français SA, vennootschap naar Frans recht, gevestigd te Parijs,vertegenwoordigd door A. Winckler, advocaat te Parijs, domicilie gekozenhebbende te Luxemburg ten kantore van Elvinger, Hoss en Prussen, advocatenaldaar, Place Winston Churchill 2,

T-42/95

Heidelberger Zement AG, vennootschap naar Duits recht, gevestigd te Heidelberg(Duitsland), vertegenwoordigd door R. Bechtold, advocaat te Stuttgart, enH.-J. Niemeyer, advocaat te Stuttgart en te Brussel, domicilie gekozen hebbendete Luxemburg ten kantore van Loesch en Wolter, advocaten aldaar, RueGoethe 11,

T-43/95

Lafarge Coppée SA, vennootschap naar Frans recht, gevestigd te Parijs,vertegenwoordigd door H. Lesguillons, advocaat te Parijs, domicilie gekozenhebbende te Luxemburg ten kantore van M. Loesch, advocaat aldaar, RueGoethe 11,

T-44/95

Aalborg Portland A/S, vennootschap naar Deens recht, gevestigd te Aalborg(Denemarken), vertegenwoordigd door K. Dyekjær-Hansen en K. Hoegh,advocaten te Kopenhagen, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantorevan A. May, advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-45/95

Alsen AG, voorheen Alsen-Breitenburg Zement- und Kalkwerke GmbH,vennootschap naar Duits recht, gevestigd te Hamburg (Duitsland),vertegenwoordigd door K. Moosecker en M. Klusmann, advocaten te Düsseldorf,domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. Bonn, advocaataldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-46/95

Alsen AG, voorheen Nordcement AG, vennootschap naar Duits recht, gevestigd teHamburg (Duitsland), vertegenwoordigd door K. Moosecker en M. Klusmann,advocaten te Düsseldorf, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantorevan A. Bonn, advocaat aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-48/95

Bundesverband der Deutschen Zementindustrie eV, vereniging naar Duits recht,gevestigd te Keulen (Duitsland), vertegenwoordigd door J. Burrichter, advocaat teDüsseldorf, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. May,advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-50/95

Unicem SpA, vennootschap naar Italiaans recht, gevestigd te Turijn (Italië),vertegenwoordigd door F. G. Stevens en A. Gandini, advocaten te Turijn, G. Magrone en C. Osti, advocaten te Rome, domicilie gekozen hebbende teLuxemburg ten kantore van M. Loesch, advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

T-51/95

Fratelli Buzzi SpA, vennootschap naar Italiaans recht, gevestigd te CasaleMonferrato (Italië), vertegenwoordigd door G. Brosio, C. Pavesio en N. Ceraolo,advocaten te Turijn, C. Crescenzi en S. D'Alberti, advocaten te Rome, domiciliegekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van R. Faltz, advocaat aldaar, RueHeinrich Heine 6,

T-52/95

Compañia Valenciana de Cementos Portland SA, vennootschap naar Spaans recht,gevestigd te Madrid, vertegenwoordigd door S. Martínez Lage en J. Pérez-Bustamante Köster, advocaten te Madrid, domicilie gekozen hebbende teLuxemburg ten kantore van A. May, advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-53/95

The Rugby Group plc, vennootschap naar Engels recht, gevestigd te Rugby(Verenigd Koninkrijk), vertegenwoordigd door L. Martin Alegi, Solicitor te Londen,en J. Bourgeois, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburgten kantore van M. Loesch, advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

T-54/95

British Cement Association, vereniging naar Engels recht, gevestigd te Berkshire(Verenigd Koninkrijk), aanvankelijk vertegenwoordigd door K. Parker, QC,R. Tudway en D. Rogers, Solicitors te Londen, en vervolgens alleen door K. Parkeren R. Tudway, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Arendten Medernach, advocaten aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

T-55/95

Asland SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Barcelona (Spanje),aanvankelijk vertegenwoordigd door A. Creus Carreras en X. Ruiz Calzado,advocaten te Barcelona, en A. Hierro Hernández Mora, advocaat te Madrid, envervolgens door A. Creus Carreras, A. Hierro Hernández-Mora en M. Ventura Arasanz, advocaat te Barcelona, van het kantoor Cuatrecasas, Oudergemlaan 78,Brussel,

T-56/95

Castle Cement Ltd, vennootschap naar Engels recht, gevestigd te Birmingham(Verenigd Koninkrijk), vertegenwoordigd door N. Forwood, QC, J. Cook,G. Goeteyn en T. Soames, Solicitors, domicilie gekozen hebbende te Luxemburgten kantore van E. Arendt, advocaat aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

T-57/95

Heracles General Cement Company SA, vennootschap naar Grieks recht, gevestigdte Athene, vertegenwoordigd door K. Loukopoulos, S. Felios en I. Gortsila,advocaten te Athene, en S. Farr en C. Walker, Solicitors, domicilie gekozenhebbende te Luxemburg ten kantore van J. Stoffel, advocaat aldaar, Rue WillyGoergen 8,

T-58/95

Corporación Uniland SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Barcelona(Spanje), vertegenwoordigd door L. de Carlos Bertrán en E. Navarro Varona,advocaten te Barcelona, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantorevan A. Bonn en A. Schmitt, advocaten aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-59/95

Agrupación de Fabricantes de Cemento de España (Oficemen), vereniging naarSpaans recht, gevestigd te Madrid, aanvankelijk vertegenwoordigd door J. FolgueraCrespo en R. Vidal Puig, advocaten te Madrid, en vervolgens alleen doorJ. Folguera Crespo, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore vanA. Bonn en A. Schmitt, advocaten aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-60/95

Irish Cement Ltd, vennootschap naar Iers recht, gevestigd te Dublin, aanvankelijkvertegenwoordigd door J. D. Cooke, SC, en vervolgens door P. Sreenan, SC,geïnstrueerd door Gerrard, Scallan en O'Brien, Solicitors te Dublin, domiciliegekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Faltz en associés, advocatenaldaar, Rue Heinrich Heine 6,

T-61/95

Cimpor - Cimentos de Portugal SA, vennootschap naar Portugees recht, gevestigdte Lissabon, vertegenwoordigd door C. Botelho Moniz, T. Mendes, A. BrandãoColaço en A. Duarte, advocaten te Lissabon, domicilie gekozen hebbende teLuxemburg ten kantore van A. May, advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-62/95

Secil - Companhia Geral de Cal e Cimento SA, vennootschap naar Portugeesrecht, gevestigd te Outão, Setubal (Portugal), vertegenwoordigd door N. MimosoRuiz, advocaat te Lissabon, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantorevan A. May, advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-63/95

Associação Técnica da Indústria de Cimento (ATIC), vereniging naar Portugeesrecht, gevestigd te Lissabon, vertegenwoordigd door M. J. Marques Mendes,advocaat te Lissabon, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore vanA. May, advocaat aldaar, Grand-Rue 31,

T-64/95

Titan Cement Company SA, vennootschap naar Grieks recht, gevestigd te Athene,vertegenwoordigd door I. S. Forrester, QC, van de Schotse balie, enA. N. Kaplanidis, advocaat te Thessaloniki, domicilie gekozen hebbende teLuxemburg ten kantore van T. Loesch, advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

T-65/95

Italcementi - Fabbriche Riunite Cemento SpA, vennootschap naar Italiaans recht,gevestigd te Bergamo (Italië), vertegenwoordigd door A. Faures, advocaat teBrussel, C. Lanciani, advocaat te Milaan, A. Predieri, advocaat te Florence,M. Siragusa, advocaat te Rome, F. M. Moretti, advocaat te Bologna, enG. C. Rizza, advocaat te Syracuse, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg tenkantore van Elvinger, Hoss en Prussen, advocaten aldaar, Place WinstonChurchill 2,

T-68/95

Holderbank Financière Glarus AG, vennootschap naar Zwitsers recht, gevestigd teJona (Zwitserland), vertegenwoordigd door C. Canenbley en M. Esser-Wellié,advocaten te Düsseldorf, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantorevan A. Bonn, advocaat aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-69/95

Hornos Ibéricos Alba SA (Hisalba), vennootschap naar Spaans recht, gevestigd teMadrid, vertegenwoordigd door M. Schütte, advocaat te Berlijn, en L. Suaréz deLezo Mantilla, advocaat te Madrid, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg tenkantore van A. Bonn, advocaat aldaar, Val Sainte-Croix 7,

T-70/95

Aker RGI ASA, vennootschap naar Noors recht, gevestigd te Oslo,vertegenwoordigd door N. Forwood, QC, J. Cook, G. Goeteyn en T. Soames,Solicitors, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Arendt enMedernach, advocaten aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

T-71/95

Scancem (publ) AB, voorheen Euroc AB, vennootschap naar Zweeds recht,gevestigd te Malmö (Zweden), vertegenwoordigd door N. Forwood, QC, J. Cook,G. Goeteyn en T. Soames, Solicitors, domicilie gekozen hebbende te Luxemburgten kantore van Arendt en Medernach, advocaten aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

T-87/95

Cementir - Cementerie del Tirreno SpA, vennootschap naar Italiaans recht,gevestigd te Rome, vertegenwoordigd door G. M. Roberti en A. Tizzano, advocatente Napels, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. Lorang,advocaat aldaar, Rue Albert 1er 51,

T-88/95

Blue Circle Industries plc, vennootschap naar Engels recht, gevestigd te Londen,aanvankelijk vertegenwoordigd door J. Lever, QC, N. Green en J. Simor, Barristers,L. Carstensen en S. Vaughan, Solicitors, en vervolgens door N. Green, J. Simor,L. Carstensen en M. Israel, Solicitor, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Elvinger, Hoss en Prussen, advocaten aldaar, Place WinstonChurchill 2,

T-103/95

Enosi Tsimentoviomichanion Ellados, vereniging naar Grieks recht, gevestigd teAthene, vertegenwoordigd door I. Georgakakis en M. Golfinopoulou, advocaten teAthene, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van T. Loesch,advocaat aldaar, Rue Goethe 11,

en

T-104/95

Tsimenta Chalkidos AE, vennootschap naar Grieks recht, gevestigd te Athene,vertegenwoordigd door P. M. Bernitsas, advocaat te Athene, domicilie gekozenhebbende te Luxemburg ten kantore van P. Dupont, advocaat aldaar, Rue MathiasHardt 8-10,

verzoeksters,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Lyal (inalle zaken), J. Currall (in zaak T-26/95), W. Wils (in de zaken T-31/95 en T-32/95),N. Lorenz (aanvankelijk in de zaken T-34/95, T-35/95, T-42/95, T-45/95, T-46/95,T-48/95 en T-68/95), H. P. Hartvig (in zaak T-44/95), K. Wiedner (in de plaats vanN. Lorenz in de zaken T-34/95, T-35/95, T-42/95, T-45/95, T-46/95, T-48/95 enT-68/95), F. E. González-Díaz (aanvankelijk in de zaken T-52/95, T-55/95, T-58/95,T-59/95 en T-69/95), F. de Sousa Fialho (in de zaken T-61/95, T-62/95 en T-63/95),T. Christoforou (in de zaken T-103/95 en T-104/95), leden van haar juridischedienst, en R. Caudwell (in de zaken T-53/95 en T-60/95), bij de Commissiegedetacheerd nationaal ambtenaar, als gemachtigden, bijgestaan door M. van derWoude en J.-J. Evrard, advocaten te Brussel (in de zaken T-25/95 en T-30/95),B. Wägenbaur, advocaat te Keulen en te Brussel (in zaak T-34/95), A. Böhlke,advocaat te Frankfurt am Main en te Brussel (in de zaken T-35/95 en T-42/95),N. Coutrelis, advocaat te Parijs (in de zaken T-36/95, T-37/95, T-38/95, T-39/95 enT-43/95), A. Dal Ferro, advocaat te Vicenza (in de zaken T-50/95, T-51/95, T-65/95en T-87/95), R. M. Morresi, advocaat te Bologna (in de zaken T-50/95, T-51/95,T-65/95 en T-87/95), J. Rivas Andrés, advocaat te Madrid (in de zaken T-52/95,T-55/95, T-58/95, T-59/95 en T-69/95), D. Lloyd Jones, Barrister (in de zakenT-54/95 en T-88/95), S. Crosby, Solicitor (in de zaken T-56/95, T-70/95 en T-71/95), L. Hawkes, Solicitor (in de zaken T-57/95 en T-64/95), V. Refega Fernandes,advocaat te Lissabon (in de zaken T-61/95, T-62/95 en T-63/95), R. M. Bierwagen,advocaat te Brussel (in zaak T-68/95), M. Brealey, Barrister (in zaak T-88/95), enA. Oikonomou, advocaat te Athene (in de zaken T-103/95 en T-104/95), domiciliegekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridischedienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende beroepen tot gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking94/815/EG van de Commissie van 30 november 1994 inzake een procedure opgrond van artikel 85 van het EG-Verdrag (Zaak IV/33.126 en 33.322 - Cement)(PB L 343, blz. 1),

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vierde kamer - uitgebreid),

samengesteld als volgt: P. Lindh, president, R. García-Valdecasas, K. Lenaerts,J. Azizi en M. Jaeger, rechters,

griffier: I. Maselis

gezien de stukken en na de mondelinge behandeling op 16 september 1998 (zakenT-26/95, T-36/95, T-37/95 en T-38/95), 18 september 1998 (zaken T-39/95, T-43/95,T-70/95 en T-71/95), 23 september 1998 (zaken T-53/95, T-54/95, T-56/95 enT-88/95), 25 september 1998 (zaken T-57/95, T-64/95, T-103/95 en T-104/95),30 september 1998 (zaken T-50/95, T-51/95, T-65/95 en T-87/95), 2 oktober 1998(zaken T-61/95, T-62/95 en T-63/95), 7 oktober 1998 (zaken T-55/95, T-58/95 enT-59/95), 9 oktober 1998 (zaken T-31/95, T-32/95, T-52/95 en T-69/95), 14 oktober1998 (zaken T-25/95, T-30/95, T-44/95 en T-60/95), 16 oktober 1998 (zaken T-35/95,T-45/95, T-46/95 en T-48/95) en 21 oktober 1998 (zaken T-34/95, T-42/95 enT-68/95),

het navolgende

Arrest


HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vierde kamer - uitgebreid),

rechtdoende:

1)    Voegt de zaken T-25/95, T-26/95, T-30/95, T-31/95, T-32/95, T-34/95, T-35/95,T-36/95, T-37/95, T-38/95, T-39/95, T-42/95, T-43/95, T-44/95, T-45/95,T-46/95, T-48/95, T-50/95, T-51/95, T-52/95, T-53/95, T-54/95, T-55/95,T-56/95, T-57/95, T-58/95, T-59/95, T-60/95, T-61/95, T-62/95, T-63/95,T-64/95, T-65/95, T-68/95, T-69/95, T-70/95, T-71/95, T-87/95, T-88/95,T-103/95 en T-104/95 voor het arrest.

2)    In zaak T-25/95, Cimenteries CBR/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815/EG van de Commissie van30 november 1994 inzake een procedure op grond van artikel 85 van hetEG-Verdrag (Zaak IV/33.126 en 33.322 - Cement) nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub g, van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 1 711 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

3)    In zaak T-26/95, Cembureau - Association européenne duciment/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen verzoekster en haar leden, wat deBelgische en de Nederlandse prijzen betreft, betrekking had op deminimumprijzen voor cementleveringen per vrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburg betreft, op de prijzen,kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

4)    In zaak T-30/95, Fédération de l'industrie cimentière belge/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

5)    In zaak T-31/95, Eerste Nederlandse Cementindustrie (ENCI)/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 5 en 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

6)    In zaak T-32/95, Vereniging Nederlandse Cementindustrie(VNC)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

7)    In zaak T-34/95, Ciments luxembourgeois/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten tot uitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 617 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

8)    In zaak T-35/95, Dyckerhoff/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 7 november1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland in aanmerking wordt genomen, en voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1,EG-Verdrag (thans artikel 81, lid 1, EG) na 12 augustus 1987 wordtvastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 7 055 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

9)    In zaak T-36/95, Syndicat national de l'industrie cimentière(SFIC)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland, aan een onderling afgestemde feitelijkegedraging met Bundesverband der Deutschen Zementindustrie eV vóór 1984en aan een onderling afgestemde feitelijke gedraging om druk uit te oefenenop Cedest SA in aanmerking wordt genomen, en voor zover daarin een deelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1, van hetVerdrag na 12 augustus 1987 wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub b, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een onderling afgestemde feitelijke gedraging van verzoekster metBundesverband der Deutschen Zementindustrie eV, met als oogmerkcontrole op de bestemming per deelstaat van de Franse uitvoer naarDuitsland, en een deelneming van verzoekster aan een inbreuk opartikel 85, lid 1, van het Verdrag na 12 augustus 1987 worden vastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

10)    In zaak T-37/95, Vicat/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 11 mei1983 en na 23 april 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 3, lid 1, sub c, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na23 april 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 2 407 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

11)    In zaak T-38/95, Groupe Origny/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 3, lid 3, sub a, en 9 van beschikking 94/815 nietigten aanzien van verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

12)    In zaak T-39/95, Ciments français/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 17 februari1989 in aanmerking wordt genomen en voor zover daarin wordt vastgestelddat verzoekster de overeenkomst Cembureau - Association européenne duciment heeft uitgevoerd door deel te nemen aan de in artikel 3, lid 1, sub b,bedoelde inbreuk;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland in aanmerking wordt genomen, en voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1,van het Verdrag na 12 augustus 1987 wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    verklaart artikel 6 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 12 519 000 euro;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 10 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 1 051 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

13)    In zaak T-42/95, Heidelberger Zement/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 12 augustus1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland in aanmerking wordt genomen, en voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1,van het Verdrag vóór 17 november 1982 en na 12 augustus 1987 wordtvastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, leden 2 en 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig tenaanzien van verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 7 056 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

14)    In zaak T-43/95, Lafarge Coppée/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 19 mei1989 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 3, lid 1, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster, met Fratelli Buzzi SpA, aan een onderling afgestemde feitelijke gedraging inzake de beperking van hunhandelingsvrijheid ten aanzien van de productiebronnen wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland in aanmerking wordt genomen, en voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1,van het Verdrag na 12 augustus 1987 wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub e en f, van beschikking 94/815 nietig tenaanzien van verzoekster;

-    verklaart artikel 6 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 14 248 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

15)    In zaak T-44/95, Aalborg Portland/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voor zover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 2 349 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

16)    In zaak T-45/95, Alsen/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 5 en 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

17)    In zaak T-46/95, Alsen/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 5 en 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

18)    In zaak T-48/95, Bundesverband der DeutschenZementindustrie/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan een overeenkomst tot verdelingvan de markt van Saarland en aan een onderling afgestemde feitelijkegedraging met Syndicat national de l'industrie cimentière (SFIC) vóór 1984in aanmerking wordt genomen, en voor zover daarin een deelneming vanverzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1, van het Verdrag na12 augustus 1987 wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 3, lid 3, sub b, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een tussen verzoekster en Syndicat national de l'industrie cimentière(SFIC) afgestemde feitelijke gedraging, met als oogmerk controle op debestemming per deelstaat van de Franse uitvoer naar Duitsland, en eendeelneming van verzoekster aan een inbreuk op artikel 85, lid 1, van hetVerdrag na 12 augustus 1987 worden vastgesteld;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

19)    In zaak T-50/95, Unicem/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 3 april 1992 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land,en voor zover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten lastegelegde inbreuk vóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 6 399 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

20)    In zaak T-51/95, Fratelli Buzzi/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 3, lid 1, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster, met Lafarge Coppée SA, aan eenonderling afgestemde feitelijke gedraging inzake de beperking van hunhandelingsvrijheid ten aanzien van de productiebronnen wordt vastgesteld;

-    verklaart artikel 3, lid 1, sub c, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na23 april 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster een derde van haar eigen kosten zal dragen;

-    verstaat dat de Commissie haar eigen kosten zal dragen alsmede twee derdevan de kosten van verzoekster.

21)    In zaak T-52/95, Compañia Valenciana de Cementos Portland/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 13 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 6 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 13 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 250 000 euro;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 10 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 388 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

22)    In zaak T-53/95, The Rugby Group/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 4, lid 4, sub a, en 9 van beschikking 94/815 nietigten aanzien van verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

23)    In zaak T-54/95, British Cement Association/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een vierdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie drie vierde van haar eigen kosten zal dragen.

24)    In zaak T-55/95, Asland/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 28 mei1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, leden 2 en 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig tenaanzien van verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 740 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een vierdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie drie vierde van haar eigen kosten zal dragen.

25)    In zaak T-56/95, Castle Cement/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 4, lid 4, sub a, 5 en 9 van beschikking 94/815 nietigten aanzien van verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

26)    In zaak T-57/95, Heracles General Cement Company/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 4, lid 4, sub d, f en g, 6 en 9 van beschikking94/815 nietig ten aanzien van verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

27)    In zaak T-58/95, Corporación Uniland/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 592 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

28)    In zaak T-59/95, Agrupación de Fabricantes de Cemento de España(Oficemen)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 24 april1989 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

29)    In zaak T-60/95, Irish Cement/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór9 september 1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 2 065 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

30)    In zaak T-61/95, Cimpor - Cimentos de Portugal/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 24 april1989 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 4 312 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

31)    In zaak T-62/95, Secil - Companhia Geral de Cal e Cimento/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 24 april1989 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 1 395 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

32)    In zaak T-63/95, Associação Técnica da Indústria de Cimento(ATIC)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

33)    In zaak T-64/95, Titan Cement Company/Commissie:

-    verklaart de artikelen 1, 4, lid 4, sub b, c, e, g en h, 6 en 9 van beschikking94/815 nietig ten aanzien van verzoekster;

-    verwijst de Commissie in de kosten.

34)    In zaak T-65/95, Italcementi - Fabbriche Riunite Cemento/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 19 maart1984 en na 3 april 1992 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat tijdens devergaderingen van het uitvoerend comité van Cembureau - Associationeuropéenne du ciment overeenkomsten tot uitwisseling van informatie overde prijzen tot stand zijn gekomen, en voor zover daarin een deelneming vanverzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 19 maart 1984 en na diedatum in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land,en voor zover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten lastegelegde inbreuk vóór 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 25 701 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

35)    In zaak T-68/95, Holderbank Financière Glarus/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 7 november1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub c en d, van beschikking 94/815 nietig tenaanzien van verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 1 918 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

36)    In zaak T-69/95, Hornos Ibéricos Alba (Hisalba)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 19 mei1989 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 836 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

37)    In zaak T-70/95, Aker RGI ASA/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 7 november1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub h, van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 14 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

38)    In zaak T-71/95, Scancem (publ)/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 7 november1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór 9 juni1986 en na 31 mei 1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub h, van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 14 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

39)    In zaak T-87/95, Cementir - Cementerie del Tirreno/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 3 april 1992in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat tijdens devergaderingen van het uitvoerend comité van Cembureau - Associationeuropéenne du ciment overeenkomsten tot uitwisseling van informatie overde prijzen tot stand zijn gekomen, en voor zover daarin een deelneming vanverzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 14 januari 1983 inaanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 4, leden 1 en 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzienvan verzoekster;

-    verklaart artikel 4, lid 3, sub a, van beschikking 94/815 nietig, voor zoverdaarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreukvóór 9 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 7 471 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

40)    In zaak T-88/95, Blue Circle Industries/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 en na 7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na 31 mei1987 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 2, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarineen deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na7 november 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 4, lid 4, sub a en b, van beschikking 94/815 nietig tenaanzien van verzoekster;

-    verklaart artikel 6 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 7 717 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede een derdevan de kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie twee derde van haar eigen kosten zal dragen.

41)    In zaak T-103/95, Enosi Tsimentoviomichanion Ellados/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk na31 december 1988 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 1, van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarinwordt vastgesteld, dat tijdens de vergaderingen van het uitvoerend comitévan Cembureau - Association européenne du ciment overeenkomsten totuitwisseling van informatie over de prijzen tot stand zijn gekomen, en voorzover daarin een deelneming van verzoekster aan de ten laste gelegdeinbreuk na 19 maart 1984 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 2, lid 2, van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster, voor zover daarin wordt vastgesteld, dat de periodiekeuitwisseling van informatie tussen Cembureau - Association européenne duciment en haar leden, wat de Belgische en de Nederlandse prijzen betreft,betrekking had op de minimumprijzen voor cementleveringen pervrachtwagen van de producenten uit die twee landen en, wat Luxemburgbetreft, op de prijzen, kortingen inbegrepen, van de producent uit dat land;

-    verklaart artikel 5 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verklaart artikel 9 van beschikking 94/815 nietig ten aanzien vanverzoekster;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat elk der partijen haar eigen kosten zal dragen.

42)    In zaak T-104/95, Tsimenta Chalkidos/Commissie:

-    verklaart artikel 1 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 en na 1 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    verklaart artikel 6 van beschikking 94/815 nietig, voor zover daarin eendeelneming van verzoekster aan de ten laste gelegde inbreuk vóór18 november 1983 en na 1 september 1986 in aanmerking wordt genomen;

-    bepaalt het bedrag van de bij artikel 9 van beschikking 94/815 aanverzoekster opgelegde geldboete op 510 000 euro;

-    verwerpt het beroep voor het overige;

-    verstaat dat verzoekster haar eigen kosten zal dragen alsmede de helft vande kosten van de Commissie;

-    verstaat dat de Commissie de helft van haar eigen kosten zal dragen.

Lindh
García-Valdecasas
Lenaerts
        Azizi                                Jaeger

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 15 maart 2000.

De griffier

De president van de Vierde kamer
H. Jung
P. Lindh
Inhoudsoverzicht
    De feiten

    De procedure

    Conclusies van partijen

    De vordering tot nietigverklaring van het besluit van 23 september 1993, voor zover daarbijhet internationale gedeelte van de procedure wordt beëindigd ten aanzien van twaalfDuitse en zes Spaanse ondernemingen

    De vorderingen tot nietigverklaring van de bestreden beschikking

        I - De middelen inzake schending van verschillende wezenlijke vormvoorschriften inde administratieve procedure

            Het eerste middel: schending van de rechten van de verdediging en van hetbeginsel van gelijke behandeling, doordat tijdens de administratieveprocedure niet de gehele PvB en alle daarmee verband houdende stukkentoegankelijk waren

                A - Inleidende opmerkingen

                B - Gedeeltelijke kennisgeving van de PvB

                    1. Ondeelbaarheid van de PvB en verzoeksters' recht op toegang tot degehele PvB

                    2. Bestaan van een onlosmakelijk verband tussen de nationale en deinternationale mededingingsregelingen en het recht van partijen optoegang tot de gehele PvB

                    3. Gestelde schending van het beginsel van gelijke behandeling

                C - Ontoegankelijkheid van bepaalde delen van de PvB en van bepaaldestukken van het onderzoeksdossier die ontlastende gegevens kondenbevatten

                    1. Organisatie van de toegang tot het dossier tijdens de administratieveprocedure

                    1.1. Gestelde onregelmatige organisatie van de toegang tot het dossiertijdens de administratieve procedure, wat de toegankelijke stukkenbetreft

                    1.2. Onregelmatigheden in de organisatie van de toegang tot het dossiertijdens de administratieve procedure, doordat verzoeksters geentoegang kregen tot bepaalde stukken

                    2. Door het Gerecht gelaste maatregelen tot organisatie van deprocesgang

                    2.1. Inleidende opmerkingen

                    2.2. Gelaste maatregelen

                    2.3. Uitvoering van de maatregelen tot organisatie van de procesgangdoor de Commissie

                    2.3.1. Maatregel tot organisatie van de procesgang van 19 januari tot enmet 2 februari 1996

                    2.3.2. Maatregel tot organisatie van de procesgang van 2 oktober 1996

                    2.3.3. Maatregel tot organisatie van de procesgang van 18 en 19 juni1997

                    2.3.4. Voorlopige conclusie

                    2.3.5. Bijzondere omstandigheden die het nuttig effect van demaatregelen tot organisatie van de procesgang van 2 oktober 1996en 18 en 19 juni 1997 zouden hebben verminderd

                    3. Onderzoekskader voor de beoordeling van een argument volgenshetwelk de rechten van de verdediging zijn geschonden door deontoegankelijkheid van beweerd ontlastend materiaal tijdens deadministratieve procedure

                    4. Toepassing van de beginselen op deze zaak

                    5. Algemene argumenten inzake schending van de rechten van deverdediging in de administratieve procedure

                    6. Conclusie

                D - Gebruik in de bestreden beschikking van belastende stukken die in deadministratieve procedure niet aan verzoeksters waren meegedeeld of inde PvB niet waren vermeld

                    1. Inleidende opmerkingen

                    2. Documenten die niet in de bestreden beschikking zijn aangehaald,noch daarin zijn vermeld

                    3. Documenten die in de bestreden beschikking zijn gebruikt om een feitof een gedraging te beschrijven, maar niet om een inbreuk vast testellen

                    4. Documenten die de vaststelling van een inbreuk in de bestredenbeschikking staven, maar geen verband houden met inbreuken dieworden toegerekend aan de verzoeksters die zich op de betrokkendocumenten beroepen

                    5. Documenten die in de bestreden beschikking worden gebruikt inverband met een inbreuk die is toegerekend aan de verzoekster diezich daarop beroept

                    6. Conclusie

                E - Niet-mededeling aan verzoeksters van documenten die zich niet in hetonderzoeksdossier bevonden

                    1. Inleidende opmerkingen

                    2. Antwoorden op de PvB van andere adressaten

                    2.1. Gesteld gebruik van antwoorden op de PvB als belastendmateriaal

                    2.2. Eventueel ontlastend materiaal in de antwoorden op de PvB

                    3. Processen-verbaal van de hoorzittingen betreffende de nationalemededingingsregelingen

                    4. Dossier van de Commissie betreffende de aanmelding van hetBelgisch-Nederlandse systeem van pariteitspunten

                    5. Dossier van de Commissie betreffende de Griekse steunmaatregelenen het Grieks-Britse intergouvernementele akkoord

                    6. Interne nota's van de Commissie die zich niet in hetonderzoeksdossier bevonden

                    7. Verweerschriften van de Commissie

                    8. Conclusie

            Het tweede, het derde en het vierde middel: schending van de rechten van deverdediging, van het beginsel van gelijke behandeling en van artikel 190 vanhet Verdrag bij de intrekking door de Commissie van de nationale en, tenaanzien van een aantal ondernemingen, de internationale punten vanbezwaar

                A - Intrekking van de nationale punten van bezwaar

                B - Intrekking van de internationale punten van bezwaar ten aanzien vaneen aantal ondernemingen

            Het vijfde middel: de procedurefout die de Commissie zou hebben gemaakt doorbepaalde internationale punten van bezwaar in te trekken ten aanzien vanIrish Cement

            Het zesde middel: schending van de rechten van de verdediging als gevolg van deonvolledigheid en onduidelijkheid van de PvB

                A - Inleidende opmerkingen

                B - Gestelde onvolledigheid van de PvB

                    1. Gesteld ontbreken van vermelding in de PvB van voornemen vanCommissie om een geldboete op te leggen aan deondernemersverenigingen

                    2. Behandeling van de CBS-overeenkomst

                    3. Gesteld ontbreken van een verklaring voor de territoriale bevoegdheidvan de Commissie

                    4. Gesteld ontbreken van een marktanalyse en van een nauwkeurigeafbakening van de relevante markten

                C - Gestelde onnauwkeurigheid van de PvB met betrekking tot dedeelneming van sommige verzoeksters aan verschillende in de PvBverweten gedragingen

                    1. Deelneming van de betrokken verzoeksters aan de inbreuk, bestaandein de Cembureau-overeenkomst, en duur van die inbreuk

                    1.1. Deelneming aan de in artikel 1 van de bestreden beschikkingbedoelde inbreuk

                    1.1.1. Adressaten van de PvB die lid zijn van Cembureau

                    1.1.2. Adressaten die niet rechtstreeks lid zijn van Cembureau of in dePvB als niet-rechtstreekse leden van Cembureau zijn beschouwd

                    1.1.2.1. Niet rechtstreeks bij Cembureau aangesloten adressaten van dePvB die aan bilaterale of multilaterale regelingen zouden hebbendeelgenomen

                    1.1.2.2. Niet rechtstreeks bij Cembureau aangesloten adressaten van dePvB die aan de activiteiten van het ECEC zouden hebbendeelgenomen

                    1.1.2.3. Niet rechtstreeks bij Cembureau aangesloten adressaten van dePvB die aan de activiteiten van het EPC zouden hebbendeelgenomen

                    1.1.3. Voorlopige conclusie

                    1.2. Lidmaatschap van een nationale vereniging die rechtstreeks lid wasvan Cembureau, als criterium voor de toerekening van de inartikel 1 van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

                    1.3. Duur van de deelneming aan de in artikel 1 van de bestredenbeschikking bedoelde inbreuk

                    1.4. Conclusie

                    2. Mate van nauwkeurigheid van de PvB aangaande de deelneming vanverzoeksters aan de uitwisseling van informatie over de prijzen ende duur van die inbreuk

                    3. Mate van nauwkeurigheid van de PvB aangaande de deelneming vanverzoeksters aan de in artikel 3 van de bestreden beschikkingbedoelde bi- en multilaterale regelingen

                    4. Mate van nauwkeurigheid van de PvB aangaande de deelneming vanverzoeksters aan de oprichting van de ETF en aan de in het kaderdaarvan getroffen maatregelen, bedoeld in artikel 4 van debestreden beschikking, en aangaande de duur van die inbreuken

                    5. Mate van nauwkeurigheid van de PvB aangaande de deelneming vanverzoeksters aan de in de artikelen 5 en 6 van de bestreden beschikking bedoelde onderling afgestemde feitelijke gedragingenin het kader van de uitvoercomités, en aangaande de duur van dieinbreuken

            Het zevende middel: schending van de rechten van de verdediging en vanartikel 3 van verordening nr. 1, doordat sommige documenten niet warenvertaald

            Het achtste middel: schending van de rechten van de verdediging als gevolg vaneen onjuiste vertaling en aanhaling van bepaalde documenten

            Het negende middel: schending van de rechten van de verdediging en vanartikel 11, lid 1, van verordening nr. 99/63 als gevolg van de te korte termijnom op de PvB te antwoorden

            Het tiende middel: schending van de rechten van de verdediging, van artikel 19,lid 1, van verordening nr. 17 en van de artikelen 7, lid 1, 8, lid 1, en 9 vanverordening nr. 99/63 als gevolg van de gebrekkige organisatie van dehoorzittingen

                A - Inleidende opmerkingen

                B - Eerste onderdeel: schending van de rechten van de verdediging en vande artikelen 19, lid 1, van verordening nr. 17, en 7, lid 1, van verordeningnr. 99/63

                    1. Door de raadadviseur-auditeur opgelegd schema van dehoorzittingen

                    2. Gestelde onregelmatigheden tijdens de hoorzittingen betreffende deinternationale punten van bezwaar

                    3. Gestelde onregelmatigheden tijdens de hoorzittingen betreffende denationale punten van bezwaar

                    4. Andere gestelde onregelmatigheden tijdens de hoorzittingen

                C - Tweede onderdeel: schending van artikel 8, lid 1, van verordeningnr. 99/63

                D - Derde onderdeel: schending van artikel 9 van verordening nr. 99/63

            Het elfde middel: schending van het beginsel van het ambtshalve onderzoek

            Het twaalfde middel: schending van de rechten van de verdediging doordat deadministratieve procedure te lang heeft geduurd

            Het dertiende middel: schending van artikel 6 EVRM

            Het veertiende middel: schending van het beginsel van het vermoeden vanonschuld

            Het vijftiende middel: schending van het recht van partijen om niet tegen zichzelfte getuigen

            Het zestiende middel: schending van artikel 10 van verordening nr. 17, doordathet Adviescomité onregelmatig zou zijn geraadpleegd

            Het zeventiende, het achttiende, het negentiende en het twintigste middel:schending van het subsidiariteitsbeginsel, het beginsel van behoorlijk bestuur,het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel in deadministratieve procedure

            Het eenentwintigste middel: schending van het collegialiteitsbeginsel bij devaststelling van de bestreden beschikking

            Het tweeëntwintigste middel: onregelmatige authentisatie en kennisgeving van debestreden beschikking

        II - Het middel inzake misbruik van bevoegdheid

        III - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag, van het gelijkheidsbeginsel en van de rechten van de verdediging, voorzover de Commissie in artikel 1 van de bestreden beschikking het bestaan vaneen met artikel 85, lid 1, van het Verdrag strijdige overeenkomst en dedeelneming van de verschillende betrokken verzoeksters vaststelt

            Inleidende opmerkingen

            De in artikel 1 van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

            Afbakening van de relevante markt

                A - Relevante productmarkt

                B - Relevante geografische markt

                C - Schending van artikel 190 van het Verdrag

            Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

            Bestaan van de Cembureau-overeenkomst

                A - Schending van artikel 85, lid 1, van het Verdrag

                    1. Documenten die worden genoemd in paragraaf 18 van de bestredenbeschikking

                    1.1. Interne nota's van Blue Circle

                    1.2. Verklaring van Kalogeropoulos tijdens de vergadering van de raadvan bestuur van Heracles van 25 juni 1986

                    1.3. Bekentenis van Cembureau

                    1.4. Conclusie

                    2. Sluiting van de Cembureau-overeenkomst in het kader van devergadering van de delegatiehoofden van 14 januari 1983 enbevestiging van die overeenkomst in het kader van devergaderingen van de delegatiehoofden van 19 maart en7 november 1984

                    2.1. Bevoegdheid van de delegatiehoofden om de Cembureau-overeenkomst te sluiten

                    2.2. Sluiting van de Cembureau-overeenkomst in het kader van devergadering van de delegatiehoofden van 14 januari 1983

                    2.2.1. Convocatie voor de vergadering van de delegatiehoofden van14 januari 1983

                    2.2.2. Wijzigingen in de agenda voor de vergadering van dedelegatiehoofden van 14 januari 1983

                    2.2.3. Inhoud van de documenten betreffende het verloop van devergadering van de delegatiehoofden van 14 januari 1983

                    2.2.4. Conclusie betreffende de vergadering van de delegatiehoofden van14 januari 1983

                    2.3. Bevestiging van de Cembureau-overeenkomst tijdens de vergaderingvan de delegatiehoofden van 19 maart 1984

                    2.4. Bevestiging van de Cembureau-overeenkomst tijdens de vergaderingvan de delegatiehoofden van 7 november 1984

                    2.5. Niet-inaanmerkingneming van de andere vergaderingen van dedelegatiehoofden

                    2.6. Algemene argumenten betreffende de bewijskracht van de in deparagrafen 18 en 19 van de bestreden beschikking genoemdedocumenten

                    2.7. Gegevens van na de vergaderingen van de delegatiehoofden, waaruitzou blijken dat geen Cembureau-overeenkomst is gesloten tijdensde vergadering van 14 januari 1983 of bevestigd tijdens devergaderingen van 19 maart en 7 november 1984

                    2.8. Kwalificatie als overeenkomst in de zin van artikel 85, lid 1, van hetVerdrag

                    2.9. Voorwerp en aard van de Cembureau-overeenkomst

                    3. Onrechtmatigheid van de Cembureau-overeenkomst:mededingingsbeperking en gevolgen voor de handel tussenlidstaten

                    4. Conclusie

                B - Schending van artikel 190 van het Verdrag

                C - Schending van de rechten van de verdediging bij de toegang tot hetdossier

                    1. Belastende stukken

                    2. Ontlastende stukken

                    2.1. Stukken waarop verschillende verzoeksters zich eensluidend hebbenberoepen

                    2.2. Zaak T-25/95, CBR/Commissie

                    2.3. Zaak T-26/95, Cembureau/Commissie

                    2.4. Zaak T-30/95, FIC/Commissie

                    2.5. Zaken T-31/95, ENCI/Commissie, en T-32/95, VNC/Commissie

                    2.6. Zaak T-35/95, Dyckerhoff/Commissie

                    2.7. Zaak T-36/95, SFIC/Commissie

                    2.8. Zaak T-37/95, Vicat/Commissie

                    2.9. Zaak T-39/95, Ciments français/Commissie

                    2.10. Zaak T-42/95, Heidelberger/Commissie

                    2.11. Zaak T-43/95, Lafarge/Commissie

                    2.12. Zaak T-44/95, Aalborg/Commissie

                    2.13. Zaak T-48/95, BDZ/Commissie

                    2.14. Zaak T-50/95, Unicem/Commissie

                    2.15. Zaak T-51/95, Buzzi/Commissie

                    2.16. Zaak T-57/95, Heracles/Commissie

                    2.17. Zaken T-53/95, Rugby/Commissie, T-56/95, Castle/Commissie,T-70/95, Aker/Commissie, en T-71/95 Euroc/Commissie

                    2.18. Zaak T-60/95, Irish Cement/Commissie

                    2.19. Zaken T-61/95, Cimpor/Commissie, T-62/95, Secil/Commissie, enT-63/95, ATIC/Commission

                    2.20. Zaak T-65/95, Italcementi/Commissie

                    2.21. Zaak T-68/95, Holderbank/Commissie

                    2.22. Zaak T-69/95, Hornos Ibéricos/Commissie

                    2.23. Zaak T-87/95, Cementir/Commissie

                    2.24. Zaak T-88/95, Blue Circle/Commissie

                    3. Conclusie

            Deelneming van verzoeksters aan de Cembureau-overeenkomst

                A - Inleidende opmerkingen

                B - Lidmaatschap van een bij Cembureau aangesloten nationale verenigingals criterium voor de toerekening van de in artikel 1 van de bestredenbeschikking bedoelde inbreuk

                C - Bevoegdheid van de delegatiehoofden en van deondernemersverenigingen om de Cembureau-overeenkomst te sluiten

                D - Toerekening van dezelfde inbreuk aan zowel ondernemingen alsverenigingen

                E - Deelneming van Cembureau en haar rechtstreekse leden aan de inartikel 1 van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

                    1. Bewijs van de deelneming van Cembureau en haar rechtstreekse ledenaan de in artikel 1 van de bestreden beschikking bedoeldeinbreuk

                    1.1. Opvolging van bepaalde rechtstreekse leden van Cembureau

                    1.2. Verzoeksters die hebben deelgenomen aan een of meervergaderingen van de delegatiehoofden

                    1.2.1. Deelneming aan de vergaderingen van de delegatiehoofden tijdenswelke de Cembureau-overeenkomst is gesloten en vervolgens isbevestigd

                    1.2.2. Blijken van distantiëring en andere omstandigheden die zijnaangevoerd om elke deelneming aan de Cembureau-overeenkomstte betwisten

                    1.2.3. Gestelde onmogelijkheid om bepaalde documenten tegen tewerpen aan rechtstreekse leden van Cembureau

                    1.2.4. Conclusies met betrekking tot de deelneming van Cembureau enhaar rechtstreekse leden, met uitzondering van Unicem, aan de inartikel 1 van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

                    1.3. Situatie van Unicem, een rechtstreeks lid van Cembureau dat aangeen van de vergaderingen van de delegatiehoofden heeftdeelgenomen

                    2. Schending van het beginsel van gelijke behandeling

                    3. Schending van artikel 190 van het Verdrag

                    4. Schending van de rechten van de verdediging bij de toegang tot hetdossier

                    4.1. Belastende stukken

                    4.2. Ontlastende stukken

                    4.2.1. Zaak T-26/95, Cembureau/Commissie

                    4.2.2. Zaak T-87/95, Cementir/Commissie

                F - Deelneming van Unicem, de indirecte leden van Cembureau en Buzziaan de in artikel 1 van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

                G - Conclusie

        IV - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag, van het beginsel van gelijke behandeling, en van de rechten van deverdediging, voor zover de Commissie het bestaan van twee inbreuken opartikel 85, lid 1, van het Verdrag, bestaande in de uitwisseling van informatieover de prijzen op het niveau van Cembureau en de deelneming van deverschillende betrokken verzoeksters vaststelt (bestreden beschikking, artikel 2,leden 1 en 2)

            Inleidende opmerkingen

            Overeenkomsten inzake uitwisseling van informatie over de prijzen tijdensvergaderingen van Cembureau (bestreden beschikking, artikel 2, lid 1)

                A - Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

                B - Bestaan van overeenkomsten inzake uitwisseling van informatie over deprijzen tijdens vergaderingen van de delegatiehoofden en van hetuitvoerend comité van Cembureau

                    1. Vergaderingen van de delegatiehoofden van Cembureau

                    2. Vergaderingen van het uitvoerend comité van Cembureau

                C - Onrechtmatigheid van de uitwisseling van informatie over de prijzentijdens de vergaderingen van de delegatiehoofden van 14 januari 1983 en19 maart 1984

                D - Deelneming van verzoeksters aan de in artikel 2, lid 1, van de bestredenbeschikking bedoelde inbreuk

            Onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot periodieke uitwisseling vaninformatie over de prijzen (bestreden beschikking, artikel 2, lid 2, sub a enb)

                A - Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

                B - Identificatie van de in artikel 2, lid 2, sub b, van de bestredenbeschikking bedoelde informatie

                C - Onrechtmatigheid van de periodieke uitwisseling van informatie over deprijzen

                D - Deelneming van verzoeksters aan de in artikel 2, lid 2, van de bestredenbeschikking bedoelde inbreuk

                E - Duur van de in artikel 2, lid 2, van de bestreden beschikking inaanmerking genomen inbreuk

            Toegang tot het dossier

            Conclusie

        V - De middelen inzake schending van artikel 85, lid 1, van het Verdrag en van derechten van de verdediging, voor zover de Commissie het bestaan van drie Frans-Italiaanse onderling afgestemde feitelijke gedragingen die indruisen tegenartikel 85, lid 1, van het Verdrag, en de deelneming van de betrokkenverzoeksters daaraan vaststelt (bestreden beschikking, artikel 3, lid 1, sub a, b enc)

            Inleidende opmerkingen

            In artikel 3, lid 1, sub a, van de bestreden beschikking vastgestelde onderlingafgestemde feitelijke gedraging van Lafarge en Buzzi

                A - Inleiding

                B - Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

                C - Bestaan van een mededingingsverstorende onderling afgestemdefeitelijke gedraging van Lafarge en Buzzi tot verdeling van de markt inZuid-Frankrijk

                D - Duur van de inbreuk

            In artikel 3, lid 1, sub b, van de bestreden beschikking vastgestelde onderlingafgestemde feitelijke gedraging van Ciments français en Buzzi

                A - Inleiding

                B - Bestaan van een mededingingsverstorende onderling afgestemde feitelijkegedraging van Ciments français en Buzzi

                C - Duur van de inbreuk

            In artikel 3, lid 1, sub c, van de bestreden beschikking vastgestelde onderlingafgestemde feitelijke gedraging van Vicat en Buzzi

                A - Inleiding

                B - Bestaan van een mededingingsverstorende onderling afgestemde feitelijkegedraging van Vicat en Buzzi

                C - Duur van de inbreuk

            Toegang tot het dossier

                A - Zaak T-37/95, Vicat/Commissie

                B - Zaak T-39/95, Ciments français/Commissie

                C - Zaak T-51/95, Buzzi/Commissie

            Conclusie

        VI - De middelen inzake schending van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, van hetbeginsel van gelijke behandeling en van de rechten van de verdediging, voorzover de Commissie het bestaan van een met artikel 85, lid 1, van het Verdragstrijdige Iberische mededingingsregeling en de deelneming van de verschillendebetrokken verzoeksters daaraan vaststelt (bestreden beschikking, artikel 3,lid 2)

            Inleidende opmerkingen

            In artikel 3, lid 2, van de bestreden beschikking bedoelde inbreuk

                A - Analyse van de Commissie

                B - Overeenkomst tussen Oficemen, Cimpor en Secil betreffende de controlevan het cementverkeer tussen Spanje en Portugal en de eerbiediging vanhun respectieve thuismarkten

                    1. Sluiting van de overeenkomst

                    2. Uitvoering van de overeenkomst

                    2.1. Vergaderingen tussen Oficemen, Cimpor en Secil

                    2.2. Verkoopweigering van Cimpor

                    2.3. Conclusie

                    3. Bijzondere omstandigheden die het bestaan van een overeenkomstzouden uitsluiten

                    4. Bijzondere situatie van Secil

                    5. Conclusie

                C - Onrechtmatigheid van verzoeksters' gedrag

                D - Duur van de inbreuk

            Schending van het beginsel van gelijke behandeling

            Schending van de rechten van de verdediging bij de toegang tot het dossier

                A - Belastende stukken

                B - Ontlastende stukken

                    1. Zaak T-59/95, Oficemen/Commissie

                    2. Zaken T-61/95, Cimpor/Commissie, en T-62/95, Secil/Commissie

            Conclusie

        VII - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag, van het beginsel van gelijke behandeling en van de rechten van deverdediging, voor zover de Commissie het bestaan van een met artikel 85, lid 1,van het Verdrag strijdige Frans-Duitse mededingingsregeling en de deelnemingvan verschillende betrokken verzoeksters daaraan vaststelt (bestredenbeschikking, artikel 3, lid 3, sub a)

            Inleidende opmerkingen

            Overeenkomst inzake de verdeling van de markt in Saarland

            Onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen verschillende Franse enDuitse producenten en verenigingen tussen 1982 en 1984

                A - Overleg tussen SFIC en BDZ

                B - Door SFIC en de andere betrokken Franse producenten op Cedestuitgeoefende druk

                C - Onderlinge afstemming tussen Cedest, Dyckerhoff en Heidelberger

                D - Onderlinge afstemming tussen Lafarge en Dyckerhoff

                E - Onderlinge afstemming tussen Dyckerhoff en Ciments français

            Algemene regulering van cementleveringen tussen Frankrijk en Duitsland

                A - Sluiting van een overeenkomst in 1984

                B - Voortzetting van de mededingingsregeling na 1986

            Duur van de deelneming van een aantal verzoeksters aan de in artikel 3, lid 3,sub a, bedoelde inbreuk

            Toegang tot het dossier

            Conclusie

        VIII - De middelen inzake schending van artikel 85, lid 1, van het Verdrag en vande rechten van de verdediging, voor zover de Commissie het bestaan van een metartikel 85, lid 1, van het Verdrag strijdige onderling afgestemde feitelijkegedraging tussen SFIC en BDZ vaststelt (bestreden beschikking, artikel 3, lid 3,sub b)

            Onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen SFIC en BDZ

            Toegang tot het dossier

        IX - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag, van het beginsel van gelijke behandeling, van de rechten van deverdediging en misbruik van procedure en van bevoegdheid, voor zover deCommissie het bestaan, in het kader van ETF, van met artikel 85, lid 1, van hetVerdrag strijdige overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingenen de deelneming van de verschillende betrokken verzoeksters daaraan vaststelt(bestreden beschikking, artikel 4, paragrafen 1, 2, 3, sub a en b, en 4, sub a-h)

            Inleidende opmerkingen

            Overeenkomst betreffende de oprichting van de ETF (bestreden beschikking,artikel 4, lid 1)

                A - Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

                B - Onrechtmatigheid van de overeenkomst tot oprichting van de ETF

                C - Deelneming van de in artikel 4, lid 1, van de bestreden beschikkingbedoelde verzoeksters aan de overeenkomst tot oprichting van deETF

                    1. Inleidende opmerkingen

                    2. Situatie van CBR

                    3. Situatie van Cembureau

                    4. Situatie van Dyckerhoff

                    5. Situatie van SFIC

                    6. Situatie van Ciments français

                    7. Situatie van Heidelberger

                    8. Situatie van Lafarge

                    9. Situatie van Aalborg

                    10. Situatie van BDZ

                    11. Situatie van Unicem

                    12. Situatie van Asland

                    13. Situatie van Uniland

                    14. Situatie van Oficemen

                    15. Situatie van Irish Cement

                    16. Situatie van Italcementi

                    17. Situatie van Aker en van Euroc

                    18. Situatie van Cementir

                D - Duur van de in artikel 4, lid 1, van de bestreden beschikkingvastgestelde inbreuk

                E - Toegang tot het dossier

                    1. Inleidende opmerkingen

                    2. Zaak T-26/95, Cembureau/Commissie

                    3. Zaak T-35/95, Dyckerhoff/Commissie

                    4. Zaak T-36/95, SFIC/Commissie

                    5. Zaak T-39/95, Ciments français/Commissie

                    6. Zaak T-42/95, Heidelberger/Commissie

                    7. Zaak T-43/95, Lafarge/Commissie

                    8. Zaak T-44/95, Aalborg/Commissie

                    9. Zaak T-48/95, BDZ/Commissie

                    10. Zaak T-50/95, Unicem/Commissie

                    11. Zaak T-55/95, Asland/Commissie

                    12. Zaken T-58/95, Uniland/Commissie, en T-59/95,Oficemen/Commissie

                    13. Zaak T-60/95, Irish Cement/Commissie

                    14. Zaak T-65/95, Italcementi/Commissie

                    15. Zaak T-68/95, Holderbank/Commissie

                    16. Zaken T-70/95, Aker/Commissie, en T-71/95, Euroc/Commissie

                    17. Zaak T-88/95, Blue Circle/Commissie

            Overeenkomst tot oprichting van de gezamenlijke handelsondernemingInterciment (bestreden beschikking, artikel 4, lid 2)

                A - Inleiding

                B - Onrechtmatigheid van de oprichting van Interciment

                C - Deelneming van de in artikel 4, lid 2, van de bestreden beschikkingbedoelde verzoeksters aan de overeenkomst tot oprichting vanInterciment

                    1. Inleidende opmerkingen

                    2. Situatie van CBR, Dyckerhoff, Lafarge, Italcementi, Aker en Euroc

                    3. Situatie van SFIC, BDZ en Oficemen

                    4. Situatie van Ciments français

                    5. Situatie van Heidelberger

                    6. Situatie van Unicem

                    7. Situatie van Asland

                    8. Situatie van Uniland

                    9. Situatie van Cementir

                D - Duur van de in artikel 4, lid 2, van de bestreden beschikkingvastgestelde inbreuk

                E - Toegang tot het dossier

            Maatregelen tot verdediging van de Italiaanse markt (bestreden beschikking,artikel 4, lid 3)

                A - Onderling afgestemde feitelijke gedragingen met als oogmerkCalcestruzzi aan de Griekse producenten en in het bijzonder aan Titante onttrekken (bestreden beschikking, artikel 4, lid 3, sub a)

                    1. Bestaan van de onderling afgestemde feitelijke gedragingen

                    2. Deelneming van de betrokken verzoeksters aan de onderlingafgestemde feitelijke gedragingen

                    2.1. Situatie van CBR, Dyckerhoff, Aalborg, Uniland en Irish Cement

                    2.2. Situatie van Ciments français

                    2.3. Situatie van Heidelberger

                    2.4. Situatie van Lafarge

                    2.5. Situatie van BDZ en Oficemen

                    2.6. Situatie van Unicem

                    2.7. Situatie van Asland

                    2.8. Situatie van Italcementi

                    2.9. Situatie van Holderbank

                    2.10. Situatie van Aker en van Euroc

                    2.11. Situatie van Cementir

                    2.12. Situatie van Blue Circle

                    3. Duur van de inbreuk

                    4. Toegang tot het dossier

                B - Overeenkomst betreffende de in april 1987 met Calcestruzziondertekende afspraken (bestreden beschikking, artikel 4, lid 3, sub b)

                    1. Bestaan van de inbreuk

                    2. Toegang tot het dossier

            Maatregelen waarmee het Griekse productieoverschot moest worden verplaatsten de invoer van cement uit Griekenland in de lidstaten moest wordenafgeremd (bestreden beschikking, artikel 4, lid 4)

                A - In artikel 4, lid 4, sub a, van de bestreden beschikking bedoeldeonderling afgestemde feitelijke gedraging

                B - In artikel 4, lid 4, sub b tot en met h, van de bestreden beschikkingbedoelde overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedraging

                    1. In artikel 4, lid 4, sub b, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Blue Circle en Titan

                    2. In artikel 4, lid 4, sub c, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Holderbank en Titan

                    3. In artikel 4, lid 4, sub d, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Holderbank en Heracles

                    4. In artikel 4, lid 4, sub e, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Lafarge en Titan

                    5. In artikel 4, lid 4, sub f, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Lafarge en Heracles

                    6. In artikel 4, lid 4, sub g, van de bestreden beschikking bedoeldeonderling afgestemde feitelijke gedraging tussen CBR, Heracles enTitan

                    7. In artikel 4, lid 4, sub h, van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomst tussen Aker, Euroc en Titan

            Kwalificatie van de in artikel 4 van de bestreden beschikking bedoeldeovereenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als éénenkele en continue overeenkomst

                A - Overeenstemming tussen de PvB en de bestreden beschikking

                B - Omstandigheid dat de in artikel 4 van de bestreden beschikking inaanmerking genomen inbreuken als één enkele inbreuk zijnaangemerkt

                C - Deelneming aan de ene enkele overeenkomst betreffende de ETF

                    1. Situatie van CBR

                    2. Situatie van Cembureau

                    3. Situatie van Ciments français

                    4. Situatie van Unicem

                    5. Situatie van Uniland

                    6. Situatie van Italcementi

                    7. Situatie van Cementir

                D - Schending van het beginsel van gelijke behandeling

            Conclusie

        X - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van het Verdragen van de rechten van de verdediging, voor zover de Commissie het bestaan, inhet kader van het ECEC, van met artikel 85, lid 1, van het Verdrag strijdigeonderling afgestemde feitelijke gedragingen en de deelneming van deverschillende betrokken verzoeksters daaraan vaststelt (artikel 5 van de bestredenbeschikking)

            Inleidende opmerkingen

            Bestreden beschikking

            Onrechtmatigheid van de in artikel 5 van de bestreden beschikking bedoeldeactiviteiten van het ECEC

                A - Rechtstreeks of indirect lidmaatschap van de ECEC-leden inCembureau

                B - Betrekkingen tussen het ECEC en het EPC

                C - Geen beperking van de activiteiten van het ECEC tot de „groteexport”

            Conclusie

        XI - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag en van de rechten van de verdediging, voor zover de Commissie hetbestaan, in het kader van het EPC, van een tegen artikel 85, lid 1, van hetVerdrag strijdige onderling afgestemde feitelijke gedraging en de deelneming vande verschillende betrokken verzoeksters daaraan vaststelt (artikel 6 van debestreden beschikking)

            Inleidende opmerkingen

            Bestreden beschikking

            Onderling afgestemde feitelijke gedraging met de bedoeling binnendringing vanconcurrenten op de nationale markten binnen de Gemeenschap tevoorkomen

                A - Banden tussen het EPC en Cembureau

                B - Interne nota's van Ciments français

                C - Uit de EPC-structuur afkomstige documenten waaruit zou blijken, datde leden van het comité zelf een verband hebben gelegd tussen dethuismarkten en de activiteiten van het EPC

            Continuïteit van de onderling afgestemde feitelijke gedraging

            Deelneming van de verschillende betrokken verzoeksters aan de onderlingafgestemde feitelijke gedraging

            Duur van de deelneming aan de inbreuk van de andere betrokken verzoekstersdan Heracles en Titan

            Schending van artikel 190 van het Verdrag

            Toegang tot het dossier

                A - Belastende stukken

                B - Ontlastende stukken

                    1. Zaak T-52/95, Valenciana/Commissie

                    2. Zaak T-69/95, Hornos Ibéricos/Commissie

                    3. Zaak T-88/95, Blue Circle/Commissie

            Conclusie

        XII - De middelen inzake beoordelingsfouten en schending van de artikelen 85, lid 1,en 190 van het Verdrag, van het beginsel van gelijke behandeling en van derechten van de verdediging, voor zover de Commissie de in artikel 1 van debestreden beschikking bedoelde inbreuk als één enkele en continue overeenkomstheeft aangemerkt en de deelneming van de verschillende betrokken verzoekstersaan die ene en continue overeenkomst heeft vastgesteld

            Bestreden beschikking

            Deelneming van de betrokken verzoeksters aan de ene enkele en continueCembureau-overeenkomst

                A - Eén enkele Cembureau-overeenkomst

                    1. Identiek doel van de in de artikelen 2 tot en met 6 van de bestredenbeschikking aan de kaak gestelde maatregelen en de Cembureau-overeenkomst

                    1.1. Uitwisseling van informatie (artikel 2 van de bestredenbeschikking)

                    1.2. Frans-Italiaanse mededingingsregelingen (bestreden beschikking,artikel 3, lid 1)

                    1.3. Iberische mededingingsregeling (bestreden beschikking, artikel 3,lid 2)

                    1.4. Frans-Duitse mededingingsregeling (bestreden beschikking, artikel 3,lid 3)

                    1.5. Bestanddelen van de ene overeenkomst inzake de ETF (artikel 4 vande bestreden beschikking)

                    1.6. ECEC (artikel 5 van de bestreden beschikking)

                    1.7. EPC (artikel 6 van de bestreden beschikking)

                    1.8. Conclusie

                    2. Subjectief element

                    2.1. Bewijs van het subjectieve element ten aanzien van de verschillendecategorieën van betrokken verzoeksters

                    2.2. In de bestreden beschikking aangevoerde aanknopingsfactoren

                    2.3. Bewijs dat de indirecte leden van Cembureau, Unicem en Buzzi aande Cembureau-overeenkomst hebben deelgenomen door hundeelneming aan een maatregel tot uitvoering van dieovereenkomst

                    2.3.1. Aanwezigheid van een personeelslid van een onderneming in devergaderingen van de delegatiehoofden tijdens welke deCembureau-overeenkomst is gesloten en/of bevestigd

                    2.3.2. Andere aanknopingsfactoren

                    2.3.3. Bijzonder geval van Unicem en Buzzi

                    2.4. Conclusie

                    3. Algemene argumenten tegen het gebruik van het begrip „één enkeleovereenkomst”

                    4. Bijzondere omstandigheden waaruit zou blijken dat de verschillendebi- en multilaterale mededingingsregelingen geen maatregelen totuitvoering van de ene enkele Cembureau-overeenkomst waren

                    5. Bijzondere omstandigheden waaruit zou blijken dat sommigeverzoeksters zich van de ene enkele Cembureau-overeenkomsthadden gedistantieerd of dat hun deelneming daaraan geenschending van artikel 85, lid 1, van het Verdrag opleverde

                B - Continuïteit van de ene enkele inbreuk

                    1. Bestreden beschikking

                    2. Aanvangstijdstip van de inbreuk

                    2.1. Cembureau en haar rechtstreekse leden

                    2.2. Indirecte leden van Cembureau

                    2.3. Conclusie

                    3. Continuïteit van de inbreuk

                    3.1. Situatie van CBR

                    3.2. Situatie van Cembureau

                    3.3. Situatie van FIC

                    3.4. Situatie van VNC

                    3.5. Situatie van Ciments luxembourgeois

                    3.6. Situatie van Dyckerhoff

                    3.7. Situatie van SFIC

                    3.8. Situatie van Vicat

                    3.9. Situatie van Ciments français

                    3.10. Situatie van Heidelberger

                    3.11. Situatie van Lafarge

                    3.12. Situatie van Aalborg

                    3.13. Situatie van BDZ

                    3.14. Situatie van Unicem

                    3.15. Situatie van Valenciana

                    3.16. Situatie van BCA

                    3.17. Situatie van Asland

                    3.18. Situatie van Uniland

                    3.19. Situatie van Oficemen

                    3.20. Situatie van Irish Cement

                    3.21. Situatie van Cimpor

                    3.22. Situatie van Secil

                    3.23. Situatie van ATIC

                    3.24. Situatie van Italcementi

                    3.25. Situatie van Holderbank

                    3.26. Situatie van Hornos Ibéricos

                    3.27. Situatie van Aker

                    3.28. Situatie van Euroc

                    3.29. Situatie van Cementir

                    3.30. Situatie van Blue Circle

                    3.31. Situatie van AGCI

                    3.32. Situatie van Halkis

            Schending van het beginsel van gelijke behandeling

            Schending van artikel 190 van het Verdrag

                A - Kwalificatie van de Cembureau-overeenkomst als één enkele en continueovereenkomst

                B - Deelneming van de verschillende verzoeksters aan de ene enkele encontinue Cembureau-overeenkomst

            Schending van de rechten van de verdediging bij de toegang tot het dossier

                A - Zaak T-25/95, CBR/Commissie

                B - Zaak T-30/95, FIC/Commissie

                C - Zaak T-37/95, Vicat/Commissie

                D - Zaak T-39/95, Ciments français/Commissie

                E - Zaak T-42/95, Heidelberger/Commissie

                F - Zaak T-50/95, Unicem/Commissie

                G - Zaak T-55/95, Asland/Commissie

                H - Zaak T-65/95, Italcementi/Commissie

                I - Zaak T-88/95, Blue Circle/Commissie

            Eindconclusie

        XIII - De middelen inzake schending van de artikelen 85, lid 1, en 190 van hetVerdrag en van de rechten van de verdediging, voor zover de Commissie hetbestaan van inbreuken op artikel 85, lid 1, van het Verdrag in het kader van hetWCC en de deelneming van de verschillende betrokken verzoeksters vaststelt(artikel 7 van de bestreden beschikking)

            Inleidende opmerkingen

            Bescherming van de thuismarkten en gecoördineerde uitvoer van deproductieoverschotten uit de Gemeenschap

            Systeem van uitwisseling van geïndividualiseerde informatie

            Nadelige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten

            Deelneming van verzoeksters aan de in artikel 7 van de bestreden beschikkingbedoelde inbreuken

            Verjaring van de in artikel 7 van de bestreden beschikking in aanmerkinggenomen feiten

            Toegang tot het dossier

            Algemene conclusies

        XIV - Het middel inzake de onwettigheid van het bevel in artikel 8 van de bestredenbeschikking

    De subsidiaire vorderingen tot nietigverklaring of verlaging van de geldboeten

        I - Het middel inzake ontoereikende of tegenstrijdige motivering van de bestredenbeschikking met betrekking tot de geldboeten

        II - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17 en van het beginsel van gelijke behandeling, voorzover de Commissie één enkele geldboete heeft opgelegd voor de groep van opde markt van grijs cement vastgestelde inbreuken

        III - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17 en van het evenredigheidsbeginsel bij de beoordelingof de inbreuken opzettelijk zijn gepleegd

        IV - Het middel inzake schending van de bepalingen van verordening nr. 2988/74betreffende de verjaring

        V - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17, van het beginsel van gelijke behandeling en van hetevenredigheidsbeginsel en kennelijke beoordelingsfouten met betrekking tot deduur van de in aanmerking genomen inbreuk op de markt van grijs cement

        VI - De middelen inzake schending van artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17 envan het evenredigheidsbeginsel met betrekking tot de duur van de in aanmerkinggenomen inbreuk op de markt van wit cement

        VII - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17, van het evenredigheidsbeginsel en van het beginselvan gelijke behandeling en kennelijke beoordelingsfouten bij de beoordeling vande ernst van de inbreuk op de markt van grijs cement

            In paragraaf 65, punt 5, van de bestreden beschikking in aanmerking genomenverzwarende omstandigheden

            In paragraaf 65, punt 6, van de bestreden beschikking in aanmerking genomenverzachtende omstandigheid

            Niet in aanmerking nemen van bepaalde verzachtende omstandigheden

                A - Omvang en invloed op de markt van de onderneming die de inbreukbeging

                B - Geen of onbeduidende mededingingsverstorende gevolgen van deinbreuken

                C - Marktgedrag tijdens de betrokken periode

                D - Ontbreken van voordeel uit de inbreuk

                E - Situatie van de cementmarkt tijdens de betrokken periode

                F - Wettige zelfverdediging

                G - Medewerking tijdens de administratieve procedure

                H - Streven het communautaire mededingingsrecht te eerbiedigen

                I - Nieuw vraagstuk

                J - Europese cementindustrie als wereldleider

                K - Bestaan van juridische en technische belemmeringen voor deintracommunautaire cementhandel

                L - Verschijnen van een nieuwe concurrent op de markt

                M - Ontbreken van fiscale aftrekbaarheid van de geldboeten

                N - Financiële situatie van de overtreder

        VIII - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17, van het evenredigheidsbeginsel en van het beginselvan gelijke behandeling en kennelijke beoordelingsfouten bij de beoordeling vande verantwoordelijkheid van elk van de ondernemingen voor de inbreuk op demarkt van grijs cement

        IX - De middelen inzake schending van artikel 190 van het Verdrag, van artikel 15,lid 2, van verordening nr. 17 en van het evenredigheidsbeginsel bij de beoordelingvan de verantwoordelijkheid van elk van de ondernemingen voor de inbreuk opde markt van wit cement

        X - De middelen inzake schending van artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17, vanhet evenredigheidsbeginsel en van het beginsel van gelijke behandeling enkennelijke beoordelingsfouten in verband met de voor de berekening van degeldboeten in aanmerking genomen omzet

        XI - De middelen inzake schending van artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17, vanhet billijkheidsbeginsel, van het evenredigheidsbeginsel en van het beginsel vangelijke behandeling bij de vaststelling van de geldboeten in ECU en bij de keuzevan de wisselkoers

        XII - De middelen inzake schending van verschillende algemene beginselen vangemeenschapsrecht

        XIII - Het middel inzake schending van de rechten van de verdediging in verbandmet de onvolledige toegang tot het dossier van de Commissie tijdens deadministratieve procedure

        XIV - Conclusie

    De vorderingen tot terugbetaling van de geldboete, vermeerderd met vertragingsrente, en totterugbetaling van de kosten, veroorzaakt door het stellen van een bankgarantie

    Kosten


1: Procestalen: Spaans, Deens, Duits, Grieks, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands en Portugees.