Language of document :

Arrest van het Gerecht van 20 maart 2024 – DZ Bank/GAR

(Zaak T-404/21)1

[„Economische en monetaire Unie – Bankenunie – Gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme voor kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen (GAM) – Gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) – Besluit van de GAR over de berekening van de voor 2021 vooraf te betalen bijdragen – Motiveringsplicht – Effectieve rechterlijke bescherming – Gelijke behandeling – Evenredigheidsbeginsel – Beoordelingsmarge van de GAR – Exceptie van onwettigheid – Beoordelingsmarge van de Commissie – Beperking van de werking van het arrest in de tijd”]

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main, voorheen DVB Bank SE (Frankfurt am Main, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Berger, M. Weber en D. Schoo, advocaten)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (vertegenwoordigers: J. Kerlin, T. Wittenberg en D. Ceran, gemachtigden, bijgestaan door H.-G. Kamann, F. Louis, P. Gey en L. Hesse, advocaten

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou en A. Steiblytė, gemachtigden)

Voorwerp

Met haar beroep op grond van artikel 263 VWEU verzoekt verzoekster om nietigverklaring van besluit SRB/ES/2021/22 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) van 14 april 2021 betreffende de berekening van de voor 2021 vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, voor zover het op haar betrekking heeft als rechtsopvolger van DVB Bank SE.

Dictum

Besluit SRB/ES/2021/22 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) van 14 april 2021 betreffende de berekening van de voor 2021 vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds wordt nietig verklaard voor zover het betrekking heeft op DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main als rechtsopvolger van DVB Bank SE.

De gevolgen van besluit SRB/ES/2021/22 worden, voor zover dit besluit betrekking heeft op DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main als rechtsopvolger van DVB Bank SE, gehandhaafd totdat, binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden vanaf de datum van uitspraak van dit arrest, een nieuw besluit van de GAR van kracht wordt waarbij de door die instelling vooraf aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te betalen bijdrage voor 2021 wordt vastgesteld.

De GAR draagt zijn eigen kosten alsmede die van DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main.

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.

____________

1     PB C 349 van 30.8.2021.