Language of document :

Arrest van het Gerecht van 20 maart 2024 – DZ Bank / GAR

(Zaak T-390/21)1

[„Economische en monetaire unie – Bankenunie – Gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme voor kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen (GAM) – Gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) – Besluit van de GAR over de berekening van de vooraf te betalen bijdragen voor 2021 – Motiveringsplicht – Effectieve rechterlijke bescherming – Gelijke behandeling – Evenredigheidsbeginsel – Beoordelingsmarge van de GAR – Exceptie van onwettigheid – Beoordelingsmarge van de Commissie – Beperking in de tijd van de werking van het arrest”]

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main (Frankfurt am Main, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Berger, M. Weber en D. Schoo, advocaten)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (vertegenwoordiger: J. Kerlin, T. Wittenberg en D. Ceran, gemachtigden, bijgestaan door H.-G. Kamann, F. Louis, P. Gey en L. Hesse, advocaten)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou en A. Steiblytė, gemachtigden)

Voorwerp

Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster nietigverklaring van besluit SRB/ES/2021/22 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) van 14 april 2021 over de vooraf aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te betalen bijdragen voor het jaar 2021, voor zover het betrekking heeft op verzoekster.

Dictum

Besluit SRB/ES/2021/22 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) van 14 april 2021 over de vooraf aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te betalen bijdragen voor het jaar 2021 wordt nietig verklaard voor zover het betrekking heeft op DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main.

De gevolgen van besluit SRB/ES/2021/22, voor zover het betrekking heeft op DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main, worden gehandhaafd totdat, binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden vanaf de datum van uitspraak van dit arrest, een nieuw besluit van de GAR van kracht wordt waarbij de door die instelling vooraf aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te betalen bijdrage voor 2021 wordt vastgesteld.

De GAR zal zijn eigen kosten en die van DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, Frankfurt am Main dragen.

De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 349 van 30.8.2021.