Language of document : ECLI:EU:C:2010:593

Zaak C‑222/09

Kronospan Mielec sp. z o.o.

tegen

Dyrektor Izby Skarbowej w Rzeszowie

(verzoek van de Naczelny Sąd Administracyjny om een prejudiciële beslissing)

„Zesde btw-richtlijn – Artikel 9, lid 2, sub c en e – Onderzoeks‑ en ontwikkelingswerkzaamheden uitgevoerd door ingenieurs – Bepaling van plaats van dienst”

Samenvatting van het arrest

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Bepaling van fiscaal aanknopingspunt

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 9, lid 2, sub e)

Diensten die bestaan in de uitvoering van onderzoeks‑ en ontwikkelingswerkzaamheden op het gebied van leefmilieu en technologie en die worden verricht door in een lidstaat gevestigde ingenieurs in opdracht en ten behoeve van een in een andere lidstaat gevestigde dienstontvanger, moeten worden aangemerkt als „diensten verricht door ingenieurs” in de zin van artikel 9, lid 2, sub e, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, dat het fiscale aanknopingspunt bepaalt voor diensten verricht door raadgevende personen, ingenieurs, adviesbureaus, advocaten, accountants en andere soortgelijke diensten.

Deze diensten vallen immers onder deze bepaling, aangezien onderzoeks‑ en ontwikkelingswerkzaamheden diensten vormen die hoofdzakelijk en gewoonlijk worden verricht in het kader van het beroep van ingenieur als bedoeld in deze bepaling. Dat is het geval met diensten die als kenmerk hebben dat het niet alleen gaat om de toepassing van reeds verworven kennis en bestaande procedés op concrete problemen, maar ook om de verwerving van nieuwe kennis en de ontwikkeling van nieuwe procedés teneinde diezelfde of nieuwe problemen op te lossen. Deze werkzaamheden verschillen bovendien van die bedoeld in artikel 9, lid 2, sub c, van de Zesde richtlijn doordat de betrokken diensten niet worden verricht ten behoeve van een groot aantal personen, doch ten behoeve van een enkele afnemer. De omstandigheid dat de enige ontvanger van deze diensten de resultaten van de werkzaamheden waartoe hij opdracht heeft gegeven, moet verkopen aan derden of aan vennootschappen die tot dezelfde groep als hij behoren, is in dit verband van geen belang.

(cf. punten 20‑21, 24‑26, 30 en dictum)