Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Prim’Awla tal-Qorti Ċivili (Malta) op 14 juli 2023 – FB / European Lotto and Betting Ltd en Deutsche Lotto- und Sportwetten ltd

(Zaak C-440/23, European Lotto and Betting en Deutsche Lotto- und Sportwetten)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Prim’Awla tal-Qorti Ċivili

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FB

Verwerende partijen: European Lotto and Betting Ltd en Deutsche Lotto- und Sportwetten ltd

Prejudiciële vragen

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat de aantasting van de vrijheid van dienstverrichting door een algemeen verbod op online speelautomaten in de lidstaat van de consument (lidstaat van bestemming) ten aanzien van exploitanten van online casino’s die in hun lidstaat van oorsprong (Malta) een vergunning hebben en gereglementeerd zijn, niet kan worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang,

-    indien de lidstaat van bestemming tegelijkertijd soortgelijke kansspelen in fysieke vorm alom toestaat door aan particuliere exploitanten vergunningen te verlenen voor speelautomaten in speelhallen en restaurants, door in fysieke casino’s intensievere kansspelen toe te staan, en door aan meer dan 20.000 op het algemene publiek gerichte winkels vergunningen te verlenen voor activiteiten op het gebied van nationale loterijen als agentschappen voor staatsloterijen, en

-    deze lidstaat vergunningen verleent aan particuliere exploitanten van sportweddenschappen en paardenweddenschappen voor activiteiten op het gebied van online kansspelen en aan particuliere aanbieders van online loterijen voor de verkoop van producten van staatsloterijen en andere vergunninghoudende loterijen,

terwijl diezelfde lidstaat – in strijd met [OMISSIS] de arresten [van het Hof van Justitie in de zaken] Deutsche Parkinson (C-148/151 , punt 35), Markus Stoß (C-316/072 ) en Lindman (C-42/023 ) – kennelijk geen wetenschappelijk bewijs heeft geleverd waaruit blijkt dat er specifieke gevaren aan deze kansspelen kleven die in belangrijke mate in acht moeten worden genomen bij de verwezenlijking van de door zijn regelgeving nagestreefde doelstellingen, in het bijzonder het voorkomen van problematisch speelgedrag,

en een beperking van het verbod tot online speelautomaten – terwijl een breed kansspelaanbod aan online en fysieke speelautomaten is toegestaan – gelet op deze gevaren passend, dwingend en evenredig kan worden geacht om de doelstellingen van de regelgeving te verwezenlijken.

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan het opleggen van een totaalverbod op online casinospelen zoals bedoeld in § 4, leden 1 en 4, van het Glücksspielstaatsvertrag (verdrag tussen de deelstaten inzake kansspelen, GlüStV), indien dit verdrag volgens § 1 ervan niet tot doel heeft om een totaalverbod op kansspelen op te leggen, maar om [OMISSIS] „de natuurlijke goklust van de bevolking in geordende en gecontroleerde banen te leiden en de ontwikkeling en verspreiding van illegale kansspelen op zwarte markten tegen te gaan”, en er een aanzienlijke vraag van spelers naar online speelautomaten bestaat?

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat een algemeen verbod op online casino-aanbiedingen niet kan worden opgelegd indien

-    de regeringen van alle deelstaten van deze lidstaat reeds zijn overeengekomen dat de gevaren van een dergelijk online kansspelaanbod doeltreffender kunnen worden bestreden door middel van een stelsel van voorafgaande toestemming door de autoriteiten dan door een totaalverbod, en

-    zij een toekomstig regelgevingskader hebben opgesteld dat dienovereenkomstig is vastgesteld bij een verdrag tussen de deelstaten en waarin het totaalverbod is vervangen door een stelsel van voorafgaande toestemming, en

-    in afwachting van deze toekomstige regelgeving is besloten om het betrokken kansspelaanbod zonder Duitse vergunning te gedogen totdat de Duitse vergunningen zijn afgegeven, mits aan bepaalde vereisten is voldaan,

hoewel volgens het arrest [OMISSIS] Winner Wetten [(C-409/061 )] de werking van het Unierecht niet tijdelijk kan worden opgeschort.

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat een lidstaat (van bestemming) een nationale regeling niet kan rechtvaardigen met dwingende redenen van algemeen belang, indien

-    die regeling consumenten verbiedt om grensoverschrijdende weddenschappen waarvoor een vergunning is verleend in een andere lidstaat (van oorsprong), te plaatsen op loterijen in de lidstaat van bestemming, die daar zijn toegestaan en gereglementeerd, en

-    deze loterijen een vergunning hebben in de lidstaat van bestemming en de regeling is gericht op de bescherming van spelers en minderjarigen, en

-    het vergunningstelsel voor weddenschappen op loterijen in de lidstaat van oorsprong ook tot doel heeft spelers en minderjarigen te beschermen en dit hetzelfde beschermingsniveau biedt als de regeling voor loterijen in de lidstaat van bestemming?

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat deze bepaling zich ertegen verzet dat inzet die verloren is gegaan bij de deelname aan (secundaire) loterijen wordt teruggevorderd op grond van de gestelde onrechtmatigheid van de transacties wegens het ontbreken van een vergunning in de lidstaat van de consument, indien

-    de mogelijkheid dat particuliere (secundaire) loterijen een dergelijke vergunning verkrijgen bij wet is uitgesloten, en

-    deze uitsluiting door de nationale rechterlijke instanties wordt gerechtvaardigd door een beweerd verschil tussen het inzetten op een „tip” bij een staatsexploitant op de uitslag van een door de staat georganiseerde loterij en het plaatsen van een weddenschap bij een particuliere organisator op de uitkomst van een staatsloterij?

Moet artikel 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat inzet die verloren is gegaan bij de deelname aan (secundaire) loterijen wordt teruggevorderd op grond van de gestelde onrechtmatigheid van de transacties wegens het ontbreken van een vergunning in de lidstaat van de consument, indien

-    de wet de mogelijkheid uitsluit dat particuliere (secundaire) loterijen een dergelijke vergunning verkrijgen, en

-    deze uitsluiting ten gunste van organisatoren van staatsloterijen door de nationale rechterlijke instanties wordt gerechtvaardigd door een beweerd verschil tussen het inzetten op een „tip” bij een staatsexploitant op de uitslag van een door de staat georganiseerde loterij en het plaatsen van een weddenschap bij een particuliere organisator op de uitkomst van eenzelfde staatsloterij?

Moeten artikel 56 VWEU en het verbod van rechtsmisbruik [arrest Niels Kratzer (C-423/151 )] aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen de vordering tot terugbetaling van de verloren inzet op grond van het ontbreken van een Duitse vergunning en ongerechtvaardigde verrijking, wanneer de organisator een vergunning heeft in en onder toezicht staat van de autoriteiten van een andere lidstaat en de ingezette middelen van de speler en aanspraken op uitbetaling worden gewaarborgd door het recht van de lidstaat waar de organisator is gevestigd?

____________

1 PB:C:2016:776

1 PB:C:2010:504

1 PB:C:2003:613

1 PB:C:2010:503

1 PB:C:2016:604