Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 februari 2011 door de Europese Stichting voor Opleiding (ETF) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 december 2010 in zaak F-87/08, Schuerings/ETF

(Zaak T-107/11 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Stichting voor Opleiding (ETF) (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Andere partij in de procedure: Gisela Schuerings (Nice, Frankrijk)

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 9 december 2010 in zaak F-87/08;

dientengevolge, verwerping van het beroep in eerste aanleg en, derhalve,

verwijzing van verweerster in de hogere voorziening in alle kosten van de beide procedures.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirante vier middelen aan:

1.    Eerste middel: miskenning door het Gerecht voor ambtenarenzaken van de begrippen belang van de dienst en van het ambt alsmede van de artikelen 2 en 47 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie en van de motiveringsplicht, daar dat Gerecht in punt 62 van het bestreden arrest heeft geoordeeld dat "alvorens een agentschap een functionaris met een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontslaat op grond dat de taken van die functionaris zijn opgeheven of zijn overgedragen aan een andere instantie, het betrokken agentschap moet onderzoeken of de betrokkene niet kan worden tewerkgesteld in een ander bestaand ambt of in een ambt dat binnenkort zal worden gecreëerd na de toewijzing van nieuwe bevoegdheden aan het betrokken agentschap".

2.    Tweede middel: schending van de beginselen van evenredigheid en rechtszekerheid, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken in punt 63 van het bestreden arrest heeft geoordeeld dat de administratie bij het onderzoek van de mogelijkheden van overplaatsing, "het belang van de dienst, dat vereist dat de persoon wordt aangeworven die het meest geschikt is om het bestaande ambt of het binnenkort te creëren ambt te vervullen, moet afwegen tegen het belang van de functionaris die zal worden ontslagen. Hierbij moet zij rekening houden [...] met verschillende criteria, waaronder de vereisten van het ambt ten opzichte van de kwalificaties en de mogelijkheden van de functionaris [...], alsmede zijn leeftijd, anciënniteit in de dienst en het aantal jaren dat hij nog bijdragen moet betalen alvorens zijn pensioenrechten geldend te kunnen maken".

3.    Derde middel: schending van de regel om niet ultra vires of ultra petita te beslissen alsmede van de procedureregels verband houdende met het beginsel van hoor en wederhoor, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken:

zich heeft gebaseerd op een betoog dat door partijen niet is besproken,

een ander middel heeft aanvaard dan Schuerings heeft aangevoerd en

de ETF heeft gelast om Schuerings opnieuw in dienst te nemen, ofschoon laatstgenoemde dit niet had gevorderd.

4.    Vierde middel: schending van artikel 266 VWEU en van de motiveringsplicht, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken de bevoegdheid die de ETF bij de uitvoering van een arrest houdende nietigverklaring toekomt en de vaste rechtspraak ter zake heeft miskend, door de herplaatsing van de betrokkene te gelasten in plaats van een geldelijke vergoeding in geval van nietigverklaring van het ontslagbesluit.

____________