Beroep ingesteld op 12 juni 2012 - Central Bank of Iran / Raad
(Zaak T-262/12)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Central Bank of Iran (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: M. Lester, Barrister)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012
2 en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 nietig verklaren voor zover de in die rechtshandelingen vastgestelde maatregelen van toepassing zijn op verzoekster;
verweerder verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.
Eerste middel: verweerder heeft kennelijk ten onrechte geoordeeld dat was voldaan aan een van de criteria voor opname in de lijst van besluit 2012/35/GBVB en verordening nr. 267/2012.
Tweede middel: verweerder heeft niet gepast of toereikend gemotiveerd waarom verzoekster is opgenomen in de lijst van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn.
Derde middel: verweerder heeft verzoeksters recht op verweer en op een doeltreffende voorziening in rechte niet gewaarborgd.
Vierde middel: verweerder heeft zonder rechtvaardiging of evenredigheid inbreuk gemaakt op verzoeksters grondrechten, waaronder haar recht op bescherming van haar eigendom en van haar goede naam.
____________1 - Besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 19, blz. 22).2 - Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1).