Language of document :

Beroep ingesteld op 30 april 2007 - UMG Recordings / BHIM - Osman (MOTOWN)

(Zaak T-143/07)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: UMG Recordings, Inc. (Santa Monica, VSA) (vertegenwoordigers: E. Armijo Chávarri, A. Castán Pérez-Gómez, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Jimmy Osman (Londen, Verenigd Koninkrijk)

Conclusies

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

haar verzoekschrift en de bijlagen ontvankelijk te verklaren, te zeggen voor recht dat tijdig en overeenkomstig de vormvereisten beroep is ingesteld tegen de beslissing van tweede kamer van beroep van het BHIM van 15 februari 2007 in zaak R 523/2006-2 en, na het doorlopen van de geëigende procedure, te gelegener tijd in een arrest deze beslissing te vernietigen met uitdrukkelijke verwijzing van het BHIM in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan vervallenverklaring is gevorderd: communautair woordmerk "MOTOWN" voor waren en diensten van de klassen 9, 25, 41 en 42 - aanvraag nr. 206 243

Houder van het gemeenschapsmerk: UMG Recordings

Partij die vervallenverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: Jimmy Osman

Beslissing van de nietigheidsafdeling: toewijzing van het verzoek tot vervallenverklaring voor alle betrokken diensten van klasse 42 en afwijzing daarvan voor de diensten van klasse 41

Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van het door Jimmy Osman ingestelde beroep

Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 15, lid 1, en 50, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad.

Verzoekster stelt dat de kamer van beroep de stukken die ten bewijze van het gebruik van haar merk voor de betrokken diensten van klasse 41 waren overgelegd, onjuist heeft beoordeeld.

In de eerste plaats is de kamer van beroep voorbijgegaan aan het feit dat het litigieuze merk voor de betrokken diensten werd gebruikt door zowel de ingeschreven merkhouder als door derden met toestemming van de merkhouder.

In de tweede plaats heeft de kamer van beroep volgens verzoekster "discotheekdiensten" verward met het "organiseren van muziekevenementen", aangezien zij er geen rekening mee heeft gehouden dat het gaat om verschillende categorieën van diensten.

In de derde plaats diende te worden aangenomen dat, ook al neemt verzoekster rechtstreeks noch indirect deel aan het verstrekken van "discotheekdiensten" en/of het "organiseren van muziekevenementen", zij specifieke diensten verricht die onder bovengenoemde categorieën vallen, en dat met het verrichten van dergelijke "sub-diensten" werd beoogd, de verplichting om haar merk te gebruiken voor diensten van zogenaamde algemene categorieën namelijk de omstreden diensten, uit de weg te gaan.

____________