Language of document :

Beroep ingesteld op 7 mei 2007 - ThyssenKrupp Ascenseurs Luxembourg / Commissie

(Zaak T-148/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: ThyssenKrupp Ascenseurs Luxembourg (Howald, Groothertogdom Luxemburg) (vertegenwoordiger: K. Beckmann, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig te verklaren voor zover zij betrekking heeft op verzoekster;

subsidiair, het bedrag van de geldboete die verzoekster in de bestreden beschikking hoofdelijk is opgelegd, passend te verlagen;

verzoekster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C(2007) 512 def. van de Commissie van 21 februari 2007 in zaak COMP/E-1/38.823 - Elevators and Escalators. Bij de bestreden beschikking zijn aan verzoekster en andere ondernemingen geldboeten opgelegd wegens deelname aan een mededingingsregeling op het gebied van de installatie en het onderhoud van liften en roltrappen in Luxemburg. Volgens de Commissie hebben de betrokken ondernemingen inbreuk gemaakt op artikel 81 EG.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan:

de Commissie was onbevoegd omdat de verweten plaatselijke inbreuk geen grensoverschrijdend belang had;

de Commissie heeft inbreuk gemaakt op het beginsel ne bis in idem doordat zij is voorbijgegaan aan het amnestiebesluit dat de Luxemburgse mededingingsautoriteit vóór de instelling van het beroep ten gunste van verzoekster had genomen;

de voorwaarden voor hoofdelijke aansprakelijkheid van verzoekster met haar holdingmaatschappijen waren niet vervuld, daar verzoekster juridisch en economisch onafhankelijk is;

het bedrag van de geldboete staat niet in verhouding tot de feitelijke positie van verzoekster op de markt;

de ter afschrikking toegepaste vermenigvuldigingscoëfficiënt is onrechtmatig, daar voor de berekening van de geldboete alleen mag worden uitgegaan van de omzet van verzoekster en deze omzet de toepassing van die vermenigvuldigingscoëfficiënt niet rechtvaardigt;

er zijn geen gronden voor toepassing van de vermeerdering wegens recidive bij de berekening van de geldboete, omdat er juridische fouten zijn gemaakt bij de toerekening van eerdere geldboeten en omdat er ook beoordelingsfouten zijn gemaakt;

inbreuk op artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/20031 doordat de Commissie voor de bovengrens van de geldboete, namelijk 10 % van de omzet van de onderneming, is uitgegaan van de omzet van het concern en niet van de omzet van verzoekster;

juridisch verkeerde toepassing van de Mededeling betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten2 doordat niet voldoende rekening is gehouden met de hulp die de medewerking van verzoekster heeft opgeleverd;

onvoldoende inaanmerkingneming van de medewerking van verzoekster buiten het kader van de Mededeling betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

2 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering vangeldboeten in kartelzaken (PB 2002, C 45, blz. 3).