Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het hof van beroep te Antwerpen (België) op 21 september 2023 – Beevers Kaas BV tegen Albert Heijn België NV e.a., andere partij: B.A. Coöperatieve Zuivelonderneming Cono

(Zaak C-581/23, Beevers Kaas)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Beevers Kaas BV

Verweersters: Albert Heijn België NV, Koninklijke Ahold Delhaize NV, Albert Heijn BV, Ahold België BV

Andere partij: B.A. Coöperatieve Zuivelonderneming Cono

Prejudiciële vragen

Kan de voorwaarde van de parallelle oplegging onder artikel 4, b), i) van Verordening (EU) Nr. 330/20101 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als voldaan worden beschouwd, en kan de leverancier die aan de overige voorwaarden van voormelde Verordening (EU) Nr. 330/2010 voldoet, aldus rechtsgeldig de actieve verkopen van één van diens afnemers naar een territorium waarvoor één andere afnemer exclusief werd aangesteld, verbieden, enkel op basis van de vaststelling dat de andere afnemers niet actief verkopen in het territorium? Met andere woorden: wordt het bestaan van een overeenkomst inzake het verbod op actieve verkoop tussen die andere afnemers en de leverancier afdoende bewezen louter op basis van de vaststelling dat die andere afnemers niet actief verkopen naar het exclusief toebedeelde territorium?

Kan de voorwaarde van de parallelle oplegging onder artikel 4, b), i) van Verordening (EU) Nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als voldaan worden beschouwd, en kan de leverancier die aan de overige voorwaarden van voormelde Verordening (EU) Nr. 330/2010 voldoet, aldus rechtsgeldig de actieve verkopen van één van diens afnemers naar een territorium waarvoor één afnemer exclusief werd aangesteld, verbieden, wanneer de leverancier enkel de aanvaarding bekomt van zijn andere afnemers indien en wanneer zij aanstalten maken op actief te verkopen in het aldus exclusief toebedeelde territorium? Of is het daarentegen vereist dat dergelijke aanvaarding is bekomen van elke afnemer van de leverancier, ongeacht of deze afnemer aanstalten maakt actief te verkopen in het exclusief toebedeelde territorium?

____________

1 PB 2010, L 102, blz. 1.