Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 9 december 2011 door Michael Heath tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 september 2011 in zaak F-121/10, Heath/ECB

(Zaak T-645/11 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Michael Heath (Southampton, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Centrale Bank

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 29 september 2011 in zaak F-121/10 te vernietigen;

dientengevolge, rekwirants in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toe te wijzen en derhalve,

de salarisafrekening over januari 2010 en de volgende maanden nietig te verklaren voor zover daarbij een pensioenverhoging van 0,6 % wordt toegepast, teneinde een verhoging van 2,1 % toe te passen berekend volgens een regelmatig vastgestelde GSA;

voor zover nodig, de besluiten tot afwijzing van de verzoeken om heronderzoek en van de door rekwirant ingediende klachten, welke besluiten zijn genomen op 11 mei 2010 respectievelijk 9 september 2010, nietig te verklaren;

de verwerende partij te veroordelen tot betaling van het verschil tussen de pensioenverhoging van 0,6 % die rekwirant ten onrechte vanaf januari 2010 is toegekend en die van 2,1 % waarop hij recht zou hebben gehad, dat wil zeggen een salarisverhoging van 1,5 % vanaf januari 2010. Over deze bedragen moet rente worden betaald vanaf de dag van opeisbaarheid ervan tot aan de dag van de daadwerkelijke betaling, berekend op basis van het tarief dat de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode voor de basisherfinancieringstransacties toepast, vermeerderd met twee punten;

de verwerende partij te veroordelen tot betaling van een bedrag van 5 000 EUR ter vergoeding van de materiële schade die rekwirant heeft ondervonden door het verlies aan koopkracht;

de verwerende partij veroordelen tot betaling van een ex aequo et bono vastgesteld bedrag van 5 000 EUR ter vergoeding van zijn immateriële schade;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten van de beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vijf middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, schending van het begrip bezwarend besluit en schending van het rechtszekerheidsbeginsel.

Tweede en derde middel, ontleend aan schending van de controle van een kennelijke beoordelingsfout, verkeerde opvatting van het dossier en schending van de motiveringsplicht, van artikel 17, lid 7, van bijlage III bij de arbeidsvoorwaarden en van de regels betreffende de bewijslast bij de controle door het GVA van de rechtmatigheid van het advies van de actuaris en van de inhoud ervan.

Vierde middel, ontleend aan een verkeerde opvatting van het dossier en schending van de motiveringsplicht en de rechten van de verdediging, aangezien het GVA niet de regelmatigheid van de interventie na 1 november 2009 heeft onderzocht van de actuaris van de ECB die tot en met 31 oktober 2009 in functie was

Vijfde middel, ontleend aan schending van artikel 48 van de arbeidsvoorwaarden alsmede van de vrijheid van vereniging en van het fundamentele recht op collectieve onderhandeling, zoals deze met name zijn neergelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en in artikel 28 van het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie, daar het GVA heeft geoordeeld dat "verzoeker de ECB niet kon verwijten dat zij vóór de vaststelling van de pensioenaanpassing voor 2010 niet het personeelscomité had geraadpleegd".

____________