Language of document :

Beroep ingesteld op 4 november 2013 – BASF Agro e.a./Commissie

(Zaak T-584/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: BASF Agro BV (Arnhem, Nederland); BASF SE (Ludwigshafen am Rhein, Duitsland); BASF Belgium Coordination Center (Antwerpen, België); BASF Española, SL (Barcelona, Spanje); BASF Italia SpA (Cesano Maderno, Italië); BASF Nederland BV (Arnhem); en BASF Slovensko spol. s r. o. (Bratislava, Slowakije) (vertegenwoordigers: J. Montfort en M. Peristeraki, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 781/2013 van de Commissie van 14 augustus 2013 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stof fipronil betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (PB L 219, blz. 22);

subsidiair, en enkel wanneer bovenstaande vordering tot nietigverklaring niet wordt toegewezen, nietigverklaring van de bestreden verordening voor zover daarbij de toelating voor het gebruik en de verkoop van met fipronil behandelde maïszaden wordt ingetrokken;

verwijzing van verweerster in de kosten die de verzoekende partijen zijn opgekomen in het kader van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen zeven middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft artikel 21 van verordening (EG) nr. 1107/20091 geschonden doordat zij zich bij de vaststelling van de bestreden verordening niet heeft gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke en technische kennis, maar op zeer omstreden gegevens. De Commissie heeft bovendien relevante monitoringgegevens buiten beschouwing gelaten. Uit beschikbare monitoringgegevens bleken geen negatieve gevolgen voor de honingbijenkolonies. Voorts stellen de verzoekende partijen dat de Commissie ten onrechte heeft geoordeeld dat voor de werkzame stof fipronil niet langer was voldaan aan de criteria van artikel 4 van verordening (EG) nr. 1107/2009.

Tweede middel: de Commissie heeft artikel 49 van verordening (EG) nr. 1107/2009 geschonden doordat zij bij de vaststelling van de bestreden verordening voor met fipronil behandelde zaden beperkende maatregelen heeft genomen zonder aan te tonen dat deze behandelde zaden voor bijen een „ernstige bedreiging” vormden die niet op bevredigende wijze kan worden beperkt door andere middelen. Bovendien heeft de Commissie geen rekening gehouden met risicobeperkende maatregelen die op bevredigende wijze de gestelde bedreiging konden inperken.

Derde middel: de bestreden verordening is vastgesteld op basis van een methodologie die is uiteengezet in een ontwerp van richtsnoeren, en niet in bestaande en goedgekeurde richtsnoeren. Zodoende heeft de Commissie het recht onjuist toegepast en het fundamentele rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel geschonden doordat richtsnoeren beschikbaar moeten zijn en goedgekeurd moeten zijn ex ante, dit is vóór herziening van een goedkeuring voor een werkzame stof, en niet ex post.

Vierde middel: de bestreden verordening kan niet worden gerechtvaardigd uit hoofde van het voorzorgsbeginsel, aangezien in casu niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van dat beginsel. De verzoekende partijen betogen inzonderheid dat de risico’s die volgens de Commissie relevant waren, stoelden op zuivere veronderstellingen die niet wetenschappelijk zijn bevestigd; relevante gegevens zijn buiten beschouwing gelaten; de risicobeoordeling van de Commissie steunt op een verkeerde methodologie; de Commissie heeft verzuimd de verzoekende partijen te betrekken in het stadium van de risicobeheersing, hoewel zij dat had moeten doen. Dit heeft ertoe geleid dat in de bestreden verordening onevenredige en inconsequente maatregelen zijn genomen.

Vijfde middel: de bestreden verordening legt buitensporige beperkingen op aan de behandeling van zaden met fipronil, hoewel deze beperkingen geschikt noch noodzakelijk zijn voor de bescherming van de gezondheid van bijen binnen de Europese Unie. De verzoekende partijen wijzen er bovendien op dat voor met name zonnebloemen de Commissie er geen rekening mee heeft gehouden dat de behandeling met fipronil nooit negatieve gevolgen heeft gehad voor de gezondheid van bijen.

Zesde middel: als gevolge van het strakke tijdschema waarin de bestreden verordening is vastgesteld, en de ingewikkeldheid van de zaak was de Commissie niet in staat naar behoren rekening te houden met de gefundeerde en gedetailleerde opmerkingen die de verzoekende partijen hebben gemaakt over de technische, regulerende en wetenschappelijke aspecten van de „Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for bees for the active substance fipronil” van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

Zevende middel: de Commissie heeft nagelaten naar behoren uit te leggen waarom zij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft verzocht om herziening van de goedkeuring voor fipronil. De Commissie heeft eveneens verzuimd te verklaren waarom zij de argumenten en de bewijsstukken van de verzoekende partijen naast zich heeft neergelegd. Uit de bestreden verordening blijkt evenmin duidelijk welke de voornaamste doelstelling is die de Commissie ermee nastreeft.

____________

____________

1 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309, blz. 1).