Language of document :

Arrest van het Gerecht van 10 december 2018 – Bank Refah Kargaran/Raad

(Zaak T-552/15)1

(„Niet-contractuele aansprakelijkheid – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Vergoeding van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden na de opname en handhaving van haar naam op de lijst van personen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen van toepassing is – Bevoegdheid van het Gerecht – Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Bank Refah Kargaran (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: J.-M. Thouvenin, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: V. Piessevaux en M. Bishop, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Tricot en A. Aresu, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 268 VWEU strekkende tot vergoeding van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden ten gevolge van de vaststelling van beperkende maatregelen jegens haar.

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

De Bank Refah Kargaran wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie.

De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten.

____________

1     PB C 398 van 30.11.2015.