Language of document :

Beroep ingesteld op 13 september 2007 - La Banque Postale / Commissie

(Zaak T-345/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: La Banque Postale (vertegenwoordigers: S. Hautbourg en J.-E. Skovron, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

gehele nietigverklaring van de bestreden beschikking op grond van artikel 230, lid 4, EG;

verwijzing van de Commissie in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster nietigverklaring van beschikking C(2007) 2110 def. van de Commissie van 10 mei 2007 waarbij zij de bepalingen van de Franse Code Monétaire et Financier (Monetair en Financieel Wetboek) die aan slechts drie kredietinstellingen - verzoekster, Caisses d'Épargne et de Prévoyance en Crédit Mutuel - bijzondere rechten voor de uitgifte van A- en blauwe spaarbankboekjes toekennen, onverenigbaar met artikel 86, lid 1, EG junctis de artikelen 43 EG en 49 EG verklaart.

Ter ondersteuning van haar beroep voert zij vier middelen aan.

In haar eerste middel stelt verzoekster dat de Commissie tijdens de procedure die tot de bestreden beschikking heeft geleid, het recht te worden gehoord heeft geschonden doordat verzoekster niet de kans heeft gekregen, haar opmerkingen in te dienen over twee door de klagende partijen aan de Commissie overgelegde rapporten die, volgens verzoekster, van wezenlijk belang voor de bewijsvoering van de Commissie zijn gebleken.

In de tweede plaats heeft de Commissie blijk gegeven van verschillende onjuiste rechtsopvattingen en heeft zij verschillende beoordelingsfouten gemaakt door aan te nemen dat de regeling voor de uitgifte van het A-spaarboekje een beperking van de uitoefening van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten vormt. Volgens verzoekster heeft de Commissie blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen door een zeer ruime uitlegging te geven aan het begrip "beperking" in de zin van de artikelen 43 EG en 49 EG en aan de omstandigheden waarin op beide beginselen een beroep kan worden gedaan. Voorts heeft de Commissie ten onrechte geconcludeerd dat het bijzondere recht de vestiging op de markt van het bankspaarwezen in Frankrijk moeilijker en duurder maakt.

In de derde plaats voert verzoekster aan dat de bestreden beschikking onjuiste rechtsopvattingen en beoordelingsfouten bevat doordat de Commissie heeft aangenomen dat de huidige regeling voor toekenning van het A-spaarboekje niet kan worden gerechtvaardigd volgens artikel 86, lid 2, EG. Volgens verzoekster heeft de Commissie blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en verschillende beoordelingsfouten gemaakt bij de definitie van de met het A-spaarboekje verbonden dienst van algemeen belang van toegankelijkheid tot het bankwezen en bij de beoordeling of het bijzondere recht noodzakelijk is voor en evenredig met de vervulling van de dienst van algemeen belang inzake toegankelijkheid tot het bankwezen en inzake sociale huisvesting.

Met het vierde middel betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking op tegenstrijdige en ontoereikende wijze gemotiveerd is.

____________