Language of document :

Beroep ingesteld op 19 februari 2010 - Lucchini/Commissie

(Zaak T-91/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Lucchini SpA (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: M. Delfino, J.-P. Gunther en E. Bigi, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

primair, beschikking C(2009) 7492 def. van de Commissie in zaak COMP/37.956 - betonstaafstaal, wedergoedkeuring, zoals gewijzigd bij beschikking C(2009) 9912 def., nietig verklaren;

subsidiair, artikel 2 van de beschikking van 30 september 2009 nietig verklaren voor zover de verzoekende partij daarbij hoofdelijk met de vennootschap S.P. SpA is veroordeeld tot betaling van een bedrag van 14,35 miljoen EUR;

nog meer subsidiair, de opgelegde geldboete verlagen;

hoe dan ook, de Commissie in de kosten verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking van 30 september 2009, zoals gewijzigd bij beschikking van 8 december 2009, waarbij de Commissie wegens de schending van artikel 65 EGKS-Verdrag op grond van verordening (EG) nr. 1/20031 sancties heeft opgelegd.

De middelen en voornaamste argumenten komen overeen met die in andere tegen deze beschikking ingestelde beroepen.

Verzoekster voert met name de volgende middelen aan:

onvolledigheid van de beschikking, schending van wezenlijke vormvoorschriften en non-existentie, voor zover van de beschikking kennisgeving is gedaan zonder de bijlagen, deze bovendien is vastgesteld door de Commissie in onvolledige samenstelling en kennisgeving ervan later opnieuw op onvolledige wijze heeft plaatsgevonden, namelijk zonder de hoofdtekst;

onbevoegdheid van de Commissie om schending van artikel 65 EGKS-Verdrag te stellen na de buitenwerkintreding van dit Verdrag, en bijgevolg, verkeerde keuze van de materiële rechtsgrondslag;

schending van de rechten van de verdediging en schending en verkeerde toepassing van het recht, voor zover de Commissie de administratieve procedure niet heeft heropend en zichzelf het recht heeft toegekend om te onderzoeken welke de meest gunstige, concreet toepasselijke regeling is, zonder verzoekster de mogelijkheid te bieden om haar standpunt met betrekking tot de juistheid en de relevantie van de gestelde feiten en omstandigheden doelmatig kenbaar te maken.

Subsidiair vordert verzoekster nietigverklaring van de beschikking wegens gebrek aan bewijs en onjuiste toepassing van het materiële recht, aangezien de Commissie de inbreuk gedurende de volledige periode tussen 6 december 1989 en 27 juni 2000 aan Lucchini toerekent door Lucchini/Siderpotenza als één onderneming te beschouwen. Verzoekster legt er de nadruk op dat Siderpotenza beslissings- en bestuursautonomie heeft en op het feit dat de Commissie er niet in geslaagd is overtuigende bewijzen aan te voeren van de verantwoordelijkheid van Lucchini, in menselijk en materieel opzicht, voor het bestuur van Siderpotenza.

Uiterst subsidiair merkt verzoekster op dat de Commissie de bepalingen inzake de berekening van geldboetes in het bijzonder de richtsnoeren van 1998, onjuist heeft toegepast.

____________

1 - Verordening van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003 L 1, blz. 1).