Mededeling in het PB
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 20 november 2003 in zaak T-63/02: Maria Concetta Cerafogli en Paolo Poloni tegen Europese Centrale Bank
1(Ambtenaren ( Personeelsleden van Europese Centrale Bank ( Bezoldiging ( Berekeningsmethode voor jaarlijkse aanpassing van bezoldigingen ( Raadpleging van personeelscomité ( Artikelen 13, 45 en 46 van arbeidsvoorwaarden)
(Procestaal: Duits)
In zaak T-63/02, Maria Concetta Cerafogli en Paolo Poloni, ambtenaren van de Europese Centrale Bank, wonende te Frankfurt-am-Main (Duitsland), vertegenwoordigd door T. Raab-Rhein, C. Roth en B. Karthaus, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Europese Centrale Bank (gemachtigden: V. Saintot, T. Gilliams en B. Wägenbaur), betreffende enerzijds een verzoek tot nietigverklaring van de op 13 juli 2001 aan verzoekers, personeelsleden van de Europese Centrale Bank (ECB), toegestuurde salarisafrekeningen over de maand juli 2001 voorzover deze zijn vastgesteld op basis van een verhoging van het salaris met 2,2 %, en anderzijds verzoeken aan Gerecht om de ECB te gelasten, verzoekers een salarisafrekening over de maand juli 2001 toe te sturen die is vastgesteld op basis van een verhoging van het salaris met ten minste 2,7 % of, subsidiair, op basis van een verhoging met het percentage dat het Gerecht in het in deze zaak te wijzen arrest zal vermenen te behoren, en hun het verschil tussen deze bedragen te betalen, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, M. Jaeger en N. J. Forwood, rechters; griffier: D. Christensen, administrateur, op 20 november 2003 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1)Verklaart de op 13 juli 2001 aan verzoekers, personeelsleden van de Europese Centrale Bank (ECB), toegestuurde salarisafrekeningen over de maand juli 2001 nietig voorzover de ECB heeft nagelaten het personeelscomité te raadplegen bij de vaststelling van de aanpassing van de salarissen voor het jaar 2001.
2)Verwerpt het beroep voor het overige.
3)Verwijst de Europese Centrale Bank in de kosten.
C
____________1 - PB C 131, van 1 juni 2002