Language of document :

Beroep ingesteld op 7 september 2010 - Brighton Collectibles / BHIM - Felmar (BRIGHTON)

(Zaak T-403/10)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Brighton Collectibles, Inc. (City of Industry, Verenigde Staten van Amerika) (vertegenwoordiger: R. Delorey, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Felmar (Parijs, Frankrijk)

Conclusies

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 juni 2010 in zaak R 408/2009-4 vernietigen;

alle door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) vastgestelde beslissingen tot verwijzing van verzoekster in de kosten, vernietigen; en

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "BRIGHTON" voor waren van klasse 25

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: niet-ingeschreven woord- en beeldmerken "BRIGHTON" en "Brighton", die in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Italië in het economisch verkeer worden gebruikt voor ceintuurs; algemeen bekende woord- en beeldmerken "BRIGHTON" en "Brighton", die in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Italië in het economisch verkeer worden gebruikt voor artikelen van leder, hoeden, juwelen en uurwerken.

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, daar de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de oudere rechten waarop de oppositie was gebaseerd, niet werden gestaafd; schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, daar de kamer van beroep ten onrechte verwarringsgevaar heeft uitgesloten.

____________