Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Korneuburg (Oostenrijk) op 24 januari 2022 – Austrian Airlines AG / TW

(Zaak C-49/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Korneuburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij in hoger beroep: Austrian Airlines AG

Verwerende partij in hoger beroep: TW

Prejudiciële vragen

1)    Moeten artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/911 , aldus worden uitgelegd dat ook een van overheidswege georganiseerde repatriëringsvlucht als een alternatief reisplan onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar de eindbestemming – dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert in geval van annulering moet aanbieden – moet worden beschouwd, wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert weliswaar geen recht op vervoer van de passagier in het leven kan roepen, maar de passagier wel voor de vlucht zou kunnen aanmelden en de kosten voor de vlucht zou kunnen dragen, en zij de vlucht op grond van een overeenkomst met de staat uiteindelijk met hetzelfde vliegtuig en op dezelfde vliegtijden uitvoert die voor de oorspronkelijke geannuleerde vlucht waren gepland?

2)    Moet artikel 8, lid 1, van verordening nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat een passagier die zich zelf aanmeldt voor een in de eerste vraag beschreven repatriëringsvlucht en daarvoor een verplichte bijdrage in de onkosten aan de staat betaalt, een rechtstreeks uit die verordening voortvloeiende aanspraak op vergoeding van deze kosten heeft jegens de luchtvaartmaatschappij, zelfs indien de kosten niet uitsluitend bestaan uit de loutere kosten van de vlucht?

____________

1 PB 2004, L 46, blz. 1.