Language of document : ECLI:EU:T:2010:372

Zaak T‑300/07

Evropaïki Dynamiki – Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE

tegen

Europese Commissie

„Overheidsopdrachten voor diensten – Communautaire aanbestedingsprocedure – Verrichten van informaticadiensten op gebied van beheer en onderhoud van portaalsite – Afwijzing van offerte van inschrijver – Gunningscriteria – Motiveringsplicht – Kennelijk onjuiste beoordeling – Gelijke behandeling – Transparantie”

Samenvatting van het arrest

1.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot afwijzing van inschrijving in kader van procedure voor plaatsen van overheidsopdracht voor dienstverlening

(Art. 253 EG; verordening nr. 1605/2002 van de Raad, art. 100, lid 2; verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, art. 149)

2.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot afwijzing van inschrijving in kader van procedure voor plaatsen van overheidsopdracht voor dienstverlening

(Verordening nr. 1605/2002 van de Raad, art. 100, lid 2)

3.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband

(Art. 288, tweede alinea, EG)

1.      De aan de motivering te stellen eisen moeten worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de inhoud van de handeling, de aard van de redengeving en het belang dat de adressaten of andere personen die rechtstreeks en individueel door de handeling worden geraakt, bij een verklaring kunnen hebben. Wanneer bijgevolg de Commissie, in het kader van een communautaire aanbestedingsprocedure, na vergelijking met de andere offertes en in het bijzonder met de offerte van de winnende inschrijver heeft besloten de offerte van de verzoekende onderneming niet te kiezen, kwijt zij zich niet naar behoren van haar motiveringsplicht, indien de door haar op verzoek van de verzoekende onderneming meegedeelde inlichtingen over de kenmerken en voordelen van de gekozen offerte slechts bestaan uit een tabel waarin enerzijds de door de verzoekende onderneming en de gekozen inschrijver behaalde scores voor de kwalitatieve gunningscriteria worden opgegeven, en anderzijds het eindresultaat wordt vermeld, dat is berekend volgens de in het bestek opgenomen formule teneinde de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs te bepalen, en dus zelfs geen beknopte toelichting bij de offerte van de gekozen inschrijver bevatten.

In het bijzonder blijken de onderdelen van de beoordeling die zien op de kwaliteit van de offerte van de gekozen inschrijver tegen de achtergrond van de kwalitatieve gunningscriteria des te meer noodzakelijk, wanneer de Commissie zich op het standpunt heeft gesteld dat de offerte van de gekozen inschrijver de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs bood, hoewel hij een hogere prijs dan de verzoekende onderneming heeft voorgesteld.

(cf. punten 46, 49, 67, 69-73)

2.      In het kader van een communautaire aanbestedingsprocedure verlangt de op de Commissie rustende motiveringsplicht niet dat het verslag van het evaluatiecomité en een kopie van de offerte van de gekozen inschrijver overeenkomstig het transparantiebeginsel worden meegedeeld. Artikel 100, lid 2, van verordening nr. 1605/2002 houdende het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen bepaalt enkel dat de aanbestedende dienst binnen 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek mededeling doet van de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte en van de naam van degene aan wie de opdracht werd gegund.

(cf. punt 127)

3.      Wanneer in het kader van een communautaire aanbestedingsprocedure een besluit van de Commissie tot afwijzing van een inschrijver een motiveringsgebrek vertoont en op die grond nietig moet worden verklaard, betekent dat nog niet dat de gunning van de opdracht aan de gekozen inschrijver onrechtmatig is en evenmin dat er tussen dit feit en het verlies dat door de verzoekende onderneming als afgewezen inschrijfster wordt gesteld een causaal verband bestaat. Er is immers niets waaruit kan worden geconcludeerd dat de Commissie de betrokken opdracht aan deze onderneming had gegund indien het besluit in kwestie voldoende was gemotiveerd. Verder is een vordering tot schadevergoeding, voor zover zij berust op andere middelen, die in het kader van het verzoek om nietigverklaring niet zijn onderzocht, voorbarig en moet zij op die grond worden afgewezen. Wanneer het nietig verklaarde besluit niet is gemotiveerd, kan het Gerecht namelijk niet nagaan of dit besluit voortvloeit uit een kennelijke beoordelingsfout dan wel uit schending van het beginsel van gelijke behandeling en van de transparantieverplichting. Een op deze middelen gebaseerd verzoek om nietigverklaring kan in voorkomend geval slechts worden onderzocht in het licht van de overwegingen van het besluit dat in de plaats komt van het besluit dat door het Gerecht nietig wordt verklaard.

(cf. punten 143‑144, 146)