Language of document :

Beroep ingesteld op 22 december 2021 – Europese Commissie / Hongarije

(Zaak C-823/21)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Azéma, L. Grønfeldt, A. Tokár en J. Tomkin, gemachtigden)

Verwerende partij: Hongarije

Conclusies

Vaststellen dat Hongarije de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 6 van richtlijn 2013/321 , gelezen in samenhang met artikel 18 van het Handvest, door te bepalen dat onderdanen van derde landen die zich in (of bij de grenzen van) Hongarije bevinden pas toegang hebben tot de procedure voor internationale bescherming en een verzoek om internationale bescherming kunnen indienen nadat zij eerst een procedure hebben doorlopen bij een Hongaarse diplomatieke vertegenwoordiging in een derde land;

Hongarije verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens de asielregeling die in Hongarije is ingevoerd bij wet LVIII van 2020, die als voorlopige regeling is aangenomen maar vervolgens herhaaldelijk is verlengd, moeten alle personen die in Hongarije asiel willen aanvragen, op enkele uitzonderingen na, eerst een intentieverklaring indienen bij de Hongaarse ambassade in Belgrado of Kiev, en is het pas na een positief antwoord op deze verklaring en de afgifte van een inreisvergunning mogelijk om toegang te krijgen tot de procedure inzake internationale bescherming.

De Commissie is van mening dat deze nieuwe asielprocedure onverenigbaar is met artikel 6 van richtlijn 2013/32 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming, uitgelegd in het licht van artikel 18 van het Handvest.

Het recht op „toegang tot de procedure”, dat door artikel 6 van de richtlijn wordt gewaarborgd, houdt allereerst in dat onderdanen van derde landen die zich op (of bij de grenzen van) het grondgebied van een lidstaat bevinden, een verzoek om internationale bescherming kunnen indienen.

Uit de toepasselijke bepalingen van wet LVIII van 2020 volgt echter dat, indien onderdanen van derde landen die zich op (of bij de grenzen van) het Hongaarse grondgebied bevinden, te kennen geven dat zij een beroep willen doen op internationale bescherming, de Hongaarse autoriteiten deze verklaring niet zullen beschouwen als de indiening van een verzoek om internationale bescherming in de zin van richtlijn 2013/32. Het verzoek zal niet worden geregistreerd en de betrokkene zal niet de rechten krijgen waarop hij als verzoeker aanspraak kan maken. In plaats daarvan moet de betrokkene, om zijn verzoek in te dienen, het Hongaarse grondgebied verlaten, terugkeren naar een derde land en een voorafgaande procedure doorlopen bij de Hongaarse ambassade in dat land.

____________

1 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 60).