Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 juli 2022 door OC tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 4 mei 2022 in zaak T-384/20, OC/Commissie

(Zaak C-479/22 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirante: OC (vertegenwoordiger: I. Ktenidis, advocaat)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Europese Commissie

Conclusies

Vernietiging van het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 4 mei 2022 in zaak T-384/20, OC/Commissie (EU:T:2022:273)

vernietiging van het bestreden arrest in zijn geheel;

afdoening van de zaak door het Hof;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de hogere voorziening en van de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert de verzoekende partij drie middelen aan:

Eerste middel: onjuiste uitlegging van artikel 3, punt 1, van verordening (EU) 2018/17251 wat betreft, ten eerste, het begrip „identificeerbare” natuurlijke persoon en, ten tweede, het begrip middelen waarvan redelijkerwijs te verwachten valt dat zij zullen worden gebruikt om de natuurlijke persoon te identificeren, en onjuiste opvatting van de bewijselementen met betrekking tot de identificatie van rekwirante door een bepaalde persoon.

Tweede middel: onjuiste uitlegging van artikel 9, lid 1, van verordening nr. 883/20131 en van artikel 48, lid 1, van het Handvest, gelezen in samenhang met artikel 6, lid 2, EVRM, wat betreft de omvang van het vermoeden van onschuld.

Derde middel: onjuiste opvatting van het bewijselement met betrekking tot de schending van het recht op behoorlijk bestuur in de zin van artikel 41 van het Handvest.

____________

1     Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 45/2001 en besluit nr. 1247/2002/EG (PB 2018, L 295, blz. 39).

1     Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB 2013, L 248, blz. 1).