Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 4 februari 2021 door Deza a.s. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer - uitgebreid) van 16 december 2020 in zaak T-638/18, Deza a.s./Commissie

(Zaak C-74/21 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Deza a.s. (vertegenwoordigers: P. Sellar, advocaat, K. Van Maldegem, avocat, M. Grunchard, avocate)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Koninkrijk Spanje en Europees Agentschap voor chemische stoffen

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

de zaak voor afdoening terugverwijzen naar het Gerecht, en

de beslissing omtrent de kosten aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: Het oordeel van het Gerecht dat rekwirantes argument dat de Commissie een kennelijke fout had begaan niet noodzakelijkerwijs ook het argument impliceerde dat de Commissie haar zorgvuldigheidsplicht niet was nagekomen, is rechtens onjuist.

Tweede middel: Het Gerecht heeft ten onrechte de vermeende juridische onduidelijkheid van punt 4.1.3.5.5 van bijlage I bij verordening nr. 1272/20081 gebruikt als grond voor de afwijzing van het juridische argument dat rekwirante daadwerkelijk had aangevoerd.

Derde middel: het Gerecht kon het feit dat de Commissie de geringe oplosbaarheid van CTPHT (pek, koolteer, hoge temperatuur) niet in aanmerking had genomen niet rechtvaardigen met een beroep op de complexiteit van het regelgevingskader. Het Gerecht heeft in een eerdere verwante procedure (zaak T-689/13 DEP, Bilbaína de Alquitranes e.a./Commissie) juist het tegenovergestelde geoordeeld. Zonder uitleg waarom in casu het tegenovergestelde is geoordeeld, geeft het Gerecht blijk van een ontoereikende en tegenstrijdige motivering.

Vierde middel: het Gerecht heeft de test inzake een normaal voorzichtige en zorgvuldige overheid onjuist toegepast. Door te oordelen dat de Commissie had gehandeld zoals elke normaal zorgvuldige overheid zou hebben gedaan, heeft het Gerecht een onjuist en ongeschikt vergelijkingspunt gehanteerd voor de beoordeling van wat zorgvuldig en normaal is voor de Commissie.

Vijfde middel: De motivering van het Gerecht is ontoereikend en tegenstrijdig voor zover het heeft geoordeeld, zonder enig bewijs aan te voeren en door zich enkel te baseren op de conclusie van de advocaat-generaal, dat de Commissie moeilijkheden heeft kunnen ervaren bij het corrigeren van haar kennelijke beoordelingsfout, waarbij het de suggestie wekt dat de benadering van de Commissie verschoonbaar was.

Zesde middel: het Gerecht heeft ten onrechte verwezen naar het voorzorgbeginsel om tot de slotsom te komen dat de fout van de Commissie verschoonbaar was, aangezien dat beginsel volgens vaste rechtspraak niet kan worden ingeroepen bij de indeling van een stof.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB 2008, L 353, blz. 1).