Language of document :

Beroep ingesteld op 27 januari 2010 - AC-Treuhand / Commissie

(Zaak T-27/10)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: AC-Treuhand AG (Zürich, Zwitserland) (vertegenwoordigers: C. Steinle en I. Hermeneit, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

-    beschikking C (2009) 8682 def. van de Commissie van 11 november 2009 (zaak COMP/38589 - warmtestabilisatoren) nietig verklaren voor zover deze tegen verzoekster is gericht;

-    subsidiair, de in artikel 2, nrs. 17 en 38, van voornoemde beschikking aan verzoekster opgelegde geldboeten verminderen;

-    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C (2009) 8682 def. van de Commissie van 11 november 2009 in zaak COMP/38589 - warmtestabilisatoren. In de bestreden beschikking werden verzoekster en andere ondernemingen geldboeten opgelegd wegens een inbreuk op artikel 81 EG en - vanaf 1 januari 1994 - artikel 53 EER-Overeenkomst. Volgens de Commissie heeft verzoekster deelgenomen aan een reeks overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen inzake tinadditieven en geëpoxideerde sojaolie/esters in de EER-ruimte, bestaande in de vaststelling van prijzen, de verdeling van de markten via de toewijzing van leveringsquota's, de verdeling en toewijzing van klanten en de uitwisseling van economisch gevoelige informatie, in het bijzonder inzake klanten en geproduceerde en geleverde hoeveelheden.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster negen middelen aan.

In de eerste plaats stelt verzoekster dat de Commissie ten onrechte ervan uitgaat dat het kartel voor tinadditieven tot 21 maart 2000 en voor geëpoxideerde sojaolie/esters tot 26 september 2000 heeft bestaan. Verzoekster stelt dienaangaande dat de kartelactiviteit reeds midden 1999 is stopgezet.

Als tweede middel stelt verzoekster dat de bevoegdheid van de Commissie om een geldboete op te leggen verjaard was. Zij stelt dat de absolute verjaringstermijn van 10 jaar midden 1999 verlopen was. Bovendien was de verjaringstermijn niet geschorst gedurende de procedure in de gevoegde zaken T-125/03 en T-253/03, Akzo Nobel Chemicals et Akcros Chemicals/Commissie.

Het derde middel betreft schending van artikel 81 EG en van het legaliteitsbeginsel, omdat krachtens artikel 81 EG aan verzoekster als adviesbureau geen sanctie kon worden opgelegd. Verzoekster stelt dienaangaande dat haar gedrag niet onder de bewoordingen van dit artikel valt, en dat een dergelijke uitlegging ten tijde van de feiten evenmin was te voorzien.

Subsidiair beroept verzoekster zich in het vierde, vijfde en zesde middel op fouten van de Commissie bij de berekening van de geldboeten. Meer bepaald stelt zij dat haar slechts een symbolische geldboete kon worden opgelegd, omdat de uitlegging dat artikel 81 EG eveneens op adviesbureaus van toepassing is, ten tijde van de feiten niet voorzienbaar was. Bovendien zijn de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten1 geschonden, omdat de geldboete niet forfaitair mocht worden vastgesteld, maar aan de hand van het honorarium dat verzoekster voor haar prestaties heeft ontvangen moest worden bepaald. Aangezien bovendien slechts één inbreuk werd gepleegd, heeft de Commissie zich niet gehouden aan de bovengrens van 10 % van artikel 23, lid 2, tweede zin, van verordening (EG) nr. 1/20032. Verzoekster stelt in dit verband eveneens dat de opgelegde geldboeten haar voortbestaan kunnen bedreigen en in strijd zijn met de strekking en het doel van deze bovengrens.

In het kader van de laatste drie middelen stelt verzoekster dat procedurefouten werden begaan. De Commissie wordt verweten het beginsel van de redelijke termijn (zevende middel) te hebben geschonden, verzoekster laattijdig in kennis te hebben gesteld van de onderzoeksprocedure tegen haar (achtste middel) en verzoekster de bestreden beschikking niet regelmatig te hebben betekend.

____________

1 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006 C 210, blz. 2).

2 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).