Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 7 januari 2005 ingesteld door TV Danmark A/S en Kanal 5 Denmark Ltd. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-12/05)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 7 januari 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door TV Danmark A/S, gevestigd te Skovlunde (Denemarken), en Kanal 5 Denmark Ltd., gevestigd te Hounslow (Verenigd Koninkrijk), vertegenwoordigd door D. Vandermeersch, T. Müller-Ibold, K. Nordlander en H. Peytz, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren de beschikking van de Europese Commissie van 6 oktober 2004 inzake staatssteunmaatregel N 313/2004 - Denemarken herkapitalisatie van TV2/Danmark A/S;

-    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De bestreden beschikking houdt verband met een door de Deense regering ten behoeve van TV2/Danmark A/S verrichte kapitaalinbreng en conversie van een staatslening in aandelen, verrichtingen welke de Deense regering noodzakelijk achtte om te vermijden dat TV2 failliet zou gaan door de terugbetaling van onwettige staatssteun, die was opgelegd bij beschikking van de Commissie van 19 mei 20041 waarbij de overcompensatie door de regering van de openbare dienstverleningskosten van TV2 is vastgesteld. Bij de bestreden beschikking stelde de Commissie vast dat er mogelijk sprake was van staatssteun bij de herkapitalisatie van TV2 door de regering, maar dat deze staatssteun in voorkomend geval met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zou zijn in de zin van artikel 86, lid 2, EG.

Verzoeksters voeren aan dat de Commissie door de vaststelling van de beschikking inbreuk heeft gemaakt op de artikelen 86, lid 2, 87, lid 1, 88, lid 2, en 253 EG, het aan het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende het publieke-omroepstelsel in de lidstaten, verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag2, en op de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op openbare omroepen.3

Tot staving van hun beroep betogen verzoeksters dat de Commissie de artikelen 87, lid 1, 88, lid 3 en 86, lid 2, EG heeft geschonden, waar zij, na tot het besluit te zijn gekomen dat wegens de onzekerheid rond de geplande privatisering van TV2 geen beroep kon worden gedaan op het beginsel van de particuliere investeerder, zoals toegepast op investeringen op lange termijn, naliet het bestaan van staatssteun vast te stellen en het bedrag ervan te berekenen.

In de tweede plaats voeren verzoeksters aan dat de Commissie artikel 86, lid 2, EG, het Protocol en de omroepmededeling heeft geschonden door uit te gaan van een definitie van algemeen economisch belang die te ruim en te vaag is geformuleerd, en die leidt tot een verstoring van de mededinging en een met artikel 86, lid 2, EG onverenigbare invloed op het handelsverkeer. Verzoeksters stellen eveneens dat de Commissie niet heeft aangetoond dat de naleving van de terugvorderingsbeschikking zonder de daaropvolgende herkapitalisatie TV2 zou verhinderen haar openbarediensttaken te verrichten.

Volgens verzoekers toonde de Commissie evenmin aan dat de ontwikkeling van het handelsverkeer door de herkapitalisatie niet zou worden beïnvloed in een mate die strijdig is met het belang van de Gemeenschap.

In de derde plaats betogen verzoeksters dat de Commissie artikel 86, lid 2, EG, het Protocol en de omroepmededeling heeft geschonden door de openbare dienstverleningskosten van TV2 die door de Staat konden worden gefinancierd niet precies te bepalen, en door een kennelijk onjuiste beoordeling bij de toepassing van het evenredigheidscriterium.

In de vierde plaats voeren verzoeksters aan dat de bestreden beschikking de artikelen 87 en 88 EG en het recht op gelijke behandeling schendt door, in weerwil van het beleid van de Commissie inzake de terugvordering van staatssteun, het onrechtmatige voordeel van de onwettige steunmaatregel en de daaruit volgende verstoring van de mededinging te bestendigen.

In de vijfde plaats stellen verzoeksters dat de Commissie artikel 88, lid 2, EG en artikel 4, lid 4, van de procedureverordening heeft geschonden door haar beslissing om geen formele onderzoeksprocedure in te leiden, procedure welke andere belanghebbenden de gelegenheid geeft om te worden gehoord.

Ten slotte voeren verzoeksters aan dat de Commissie artikel 253 EG heeft geschonden door de bestreden beschikking niet naar behoren met redenen te omkleden.

____________

1 - Beschikking van de Commissie van 19 mei 2004 in zaak C 2/2003 - Staatsfinanciering van TV2/Denemarken.

2 - PB L 83, blz. 1.

3 - PB 2001, C 320, blz. 5.