Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 28 mei 2013 –
Chiboub/Raad
(Zaak T‑188/11)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden – Ontbreken van rechtsgrondslag”
1. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden van personen betrokken bij verduistering van overheidsmiddelen en van met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten en lichamen – Besluit genomen in aan belanghebbende bekende context, zodat hij strekking van hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van beknopte motivering – Grenzen – Motivering die niet kan bestaan in algemene en stereotype formulering (Art. 296 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, sub c; besluit 2011/79 van de Raad) (cf. punten 38‑44)
2. Gerechtelijke procedure – Verplichting voor rechter om door partijen afgebakende grenzen van geding te eerbiedigen – Verplichting voor rechter om enkel op basis van door partijen aangevoerde argumenten uitspraak te doen – Geen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punten 47, 48)
3. Europese Unie – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden van personen betrokken bij verduistering van overheidsmiddelen en van met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten en lichamen – Bij uitvoeringsbesluit opgelegde bevriezing van tegoeden wegens witwassen van geld – Overlapping van begrippen verduisteren van overheidsmiddelen en witwassen van geld – Geen – Vermoeden van noodzakelijk verband tussen witwassen van geld door familieleden van bestuurders van land en verduisteren van overheidsmiddelen – Geen – Nietigverklaring (Besluiten van de Raad 2011/72, art. 1, lid 1, en 2011/79) (cf. punten 52‑57, 68‑71, 73, 75, 87)
4. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden van personen betrokken bij verduistering van overheidsmiddelen en van met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten en lichamen – Beoordeling van rechtmatigheid aan hand van gegevens die beschikbaar waren op tijdstip van vaststelling van beschikking (Besluit 2011/72 van de Raad) (cf. punt 85)
5. Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door het Hof – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Tunesië – Nietigverklaring, op twee verschillende tijdstippen, van twee handelingen met dezelfde restrictieve maatregelen – Gevaar voor ernstige aantasting van rechtszekerheid – Handhaving van gevolgen van eerste handeling tot inwerkingtreding van nietigverklaring van tweede handeling (Art 264 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60; verordening nr. 101/2011 van de Raad; besluit 2011/72 van de Raad) (cf. punten 92‑95)
Voorwerp
| Nietigverklaring van in de eerste plaats besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 28, blz. 62), in de tweede plaats uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 40), en in de derde plaats verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 1), voor zover deze handelingen op verzoeker betrekking hebben |
Dictum
1) | | De bijlage bij besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië, zoals gewijzigd bij uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72, wordt nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op Mohamed Slim Ben Mohamed Hassen Ben Salah Chiboub. |
2) | | Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië wordt nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op Chiboub. |
3) | | De gevolgen van besluit 2011/72, zoals gewijzigd bij uitvoeringsbesluit 2011/79, worden ten aanzien van Chiboub in stand gelaten totdat de nietigverklaring van verordening nr. 101/2011 voor zover zij op Chiboub betrekking heeft, effect sorteert. |
4) | | De Raad van de Europese Unie wordt, behalve in zijn eigen kosten, ook in die van Chiboub verwezen. |
5) | | De Europese Commissie en de Republiek Tunesië dragen ieder hun eigen kosten. |