Language of document : ECLI:EU:C:2015:437

Zaak C‑334/14

Belgische Staat

tegen

Nathalie De Fruytier

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Cour d’appel de Mons)

„Prejudiciële verwijzing – Zesde btw-richtlijn – Vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang – Artikel 13, A, lid 1, onder b) en c) – Ziekenhuisverpleging en medische verzorging – Nauw samenhangende handelingen – Vervoer van menselijke organen en van bij mensen afgenomen monsters voor medische analyse of medische of therapeutische zorg – Zelfstandige activiteit – Ziekenhuizen en centra voor medische verzorging en diagnose – Inrichting van dezelfde aard”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 2 juli 2015

Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Vrijstellingen voorzien in de Zesde richtlijn – Vrijstelling voor medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen – Vervoer door een zelfstandige derde van menselijke organen en van bij mensen afgenomen monsters voor medische analyse of medische of therapeutische zorg – Daarvan uitgesloten – Handelingen die nauw samenhangen met medische handelingen – Inrichting van dezelfde aard – Daarvan uitgesloten

[Richtlijn 77/388 van de Raad, art 13, A, lid 1, b) en c)]

Artikel 13, A, lid 1, onder b) en c), van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op het vervoer van menselijke organen en van bij mensen afgenomen monsters voor medische analyse of medische of therapeutische verzorging dat ten behoeve van ziekenhuizen en laboratoria wordt uitgevoerd door een zelfstandige derde wiens diensten in aanmerking komen voor vergoeding door de sociale zekerheid. In het bijzonder kan een dergelijke activiteit niet worden vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde als een handeling die nauw samenhangt met medische handelingen als bedoeld in artikel 13, A, lid 1, onder b), daar die zelfstandige derde niet kan worden aangemerkt als een „publiekrechtelijk lichaam” en evenmin als een „ziekenhuis”, een „centrum voor medische verzorging”, een „centrum voor diagnose” of een andere „naar behoren erkende inrichting van dezelfde aard” waarvan de activiteiten worden verricht onder sociale voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor publiekrechtelijke lichamen.

Die activiteit is immers duidelijk geen „medische verzorging” of „gezondheidskundige verzorging” in de zin van artikel 13, A, lid 1, onder b) en c), van de Zesde richtlijn, aangezien zij niet behoort tot de medische diensten die rechtstreeks als eigenlijk doel hebben de diagnose, de behandeling of de genezing van ziekten of gezondheidsproblemen, en evenmin de bescherming, het behoud of het herstel van de gezondheid.

Voorts is een zelfstandige vervoerder geen geïndividualiseerde entiteit die een soortgelijke bijzondere taak verricht als ziekenhuizen of centra voor medische verzorging en diagnose, anders dan met name het geval is bij een privaatrechtelijk laboratorium dat diagnostische medische analyses verricht met een therapeutisch doel.

(cf. punten 23, 25, 36, 39 en dictum)