Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szekszárdi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 15 september 2014 – Jácint Gábor Balogh / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága
(Zaak C-424/14)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Szekszárdi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Jácint Gábor Balogh
Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága
Prejudiciële vragen
Is de Hongaarse nationale praktijk, volgens welke particulieren die – binnen de grenzen van de subjectieve btw-vrijstelling – geen aan btw onderworpen handeling willen verrichten, verplicht zijn een aanvraag tot identificatie in te dienen, verenigbaar met de verplichting tot identificatie in de zin van de artikelen 213, lid 1, en 214, lid 1, van de btw-richtlijn1 ?
Kan de belastingautoriteit naar aanleiding van een controle a posteriori het ontbreken van een aanvraag tot identificatie bestraffen, wanneer de bovengrens voor vrijstelling niet is overschreden?
Kan de belastingautoriteit naar aanleiding van een controle a posteriori voorbijgaan aan het keuzerecht van de particulier en, in strijd met het beginsel van een eerlijk proces, de mogelijkheid voor een particulier om te kiezen voor subjectieve vrijstelling uitsluiten?
____________1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).