Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 15 mei 2003 ingesteld door Eduard Vonier tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-165/03)

    Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 15 mei 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Eduard Vonier, wonende te Amsterdam (Nederland), vertegenwoordigd door W. Schmolke, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van de jury van 30 juli 2002 om hem niet te plaatsen op de lijst van geschikte kandidaten van algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/6/01 voor het werkgebied Buitenlandse betrekkingen;

(de Commissie te veroordelen om hem als vergoeding van immateriële schade een bedrag van 10 000 euro te betalen;

(de Commissie, in voorkomend geval krachtens artikel 87, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering, te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/6/01(1) is georganiseerd met het oog op de aanwerving van administrateurs voor de werkgebieden Buitenlandse betrekkingen en Beheer van steun aan derde landen. Verzoeker, een Oostenrijks staatsburger, solliciteerde voor het werkgebied Buitenlandse betrekkingen. Hij slaagde voor het schriftelijk examen en werd toegelaten tot het mondeling examen. Bij het bestreden besluit werd hem evenwel meegedeeld dat hij niet op de reservelijst was geplaatst omdat het resultaat van zijn mondeling examen (18 punten op 40) lager was dan het vereiste minimum van 20.

Verzoeker stelt:

(Schending van het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit krachtens de artikelen 12 EG en 39 EG en schending van het gebod om de sollicitanten in een vergelijkend onderzoek gelijk te behandelen. Het gaat daarbij om het feit dat verzoeker op grond van zijn Oostenrijkse nationaliteit niet is toegelaten tot een op het mondeling examen voorbereidend seminarie dat is georganiseerd door het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en waaraan is deelgenomen door ambtenaren van de Commissie;

(Onjuiste samenstelling van de jury, schending van wezenlijke vormvoorschriften en schending van bijlage 3 bij het Ambtenarenstatuut;

(Kennelijke beoordelingsfouten en misbruik van bevoegdheid door de jury;

(Schending van wezenlijke vormvoorschriften doordat de talenkennis van verzoeker, in strijd met de bekendmaking van het vergelijking onderzoek, niet is onderzocht.

____________

1 - ) (Gepubliceerd in PB 2001, C 110 A, blz. 13.