Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 19 november 2018 – Landesbank Baden-Württemberg / GAR

(Zaak T-14/17)1

(„Beroep tot nietigverklaring – Economische en monetaire Unie – Bankenunie – Gemeenschappelijk mechanisme voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen (GAM) – Gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) – Vaststelling van de in 2016 vooraf te betalen bijdrage – Beroepstermijn – Overschrijding – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”) 

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Landesbank Baden-Württemberg (Stuttgart, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Berger en K. Rübsamen, advocaten)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) (vertegenwoordigers: A. Martin-Ehlers, S. Raes, A. Kopp en T. Van Dyck, advocaten)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Steiblytė en K.-Ph. Wojcik, gemachtigden) Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van het besluit van de bestuursvergadering van de GAR van 15 april 2016 betreffende de in 2016 vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (SRB/ES/SRF/2016/06) en het besluit van de bestuursvergadering van de GAR van 20 mei 2016 betreffende de aanpassing van de in 2016 vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, dat is vastgesteld ter aanvulling van het besluit van 15 april 2016 (SRB/ES/SRF/2016/13), voor zover zij verzoekster betreffen

Dictum

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Landesbank Baden-Württemberg wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR).

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.

____________

1     PB C 63 van 27.2.2017.