Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 3 maart 2004

in zaak T-48/01, François Vainker en Brenda Vainker tegen Europees Parlement1

(Ambtenaren - Beroepsziekte - Artikel 73 van Statuut - Vordering tot schadevergoeding - Onregelmatigheden bij procedure tot erkenning dat ziekte beroepsziekte is - Schade - Schade geleden door echtgenote van gewezen ambtenaar)

(Procestaal: Engels)

In zaak T-48/01, François Vainker, voormalig ambtenaar van het Europees Parlement, en zijn echtgenote, Brenda Vainker, wonende te Middelesex (Verenigd Koninkrijk), vertegenwoordigd door J. Grayston en A. Bywater, advocaten, tegen Europees Parlement (gemachtigden: H. von Hertzen, D. Moore en D. Waelbroeck), betreffende drie schadevorderingen ingesteld op grond van de artikelen 236 EG en 288, tweede alinea, EG en strekkende tot vergoeding van de schade die enerzijds F. Vainker zou lijden ten gevolge van het feit dat hij een aan beroepsziekte lijdt, en anderzijds verzoekers zouden hebben geleden ten gevolge van de slechte afwikkeling door de verwerende instelling van het verzoek tot toekenning van de uitkering bedoeld in artikel 73 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, heeft het Gerecht (Tweede kamer), samengesteld als volgt: N. J. Forwood, kamerpresident, J. Pirrung en A.W.H. Meij, rechters; griffier: H. Jung, op 3 maart 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Veroordeelt het Parlement tot betaling van een bedrag van 60 000 euro aan F. Vainker.

Veroordeelt het Parlement tot betaling van een bedrag van 8 244,94 GBP aan F. Vainker ter vergoeding van de kosten voor bijstand tijdens de procedure tot erkenning dat de ziekte waaraan hij lijdt, een beroepsziekte is.

Veroordeelt het Parlement tot betaling aan F. Vainker van compensatoire rente over het bedrag van 617 617,94 euro vanaf 29 november 1999 tot en met 9 januari 2002. Deze rente wordt berekend op basis van de door de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode vastgestelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties, vermeerderd met twee procentpunten.

Verwerpt het beroep voor het overige.

Verstaat dat het Parlement zijn eigen kosten alsmede tweederde van de kosten van verzoekers zal dragen.

C

____________

1 - PB C 186 van 30.6.2001.