Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 3 maart 2003 ingesteld door Intech EDM BV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-74/03)

    Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 3 maart 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Intech EDM BV, gevestigd te Lomm (Nederland), vertegenwoordigd door M. Karl, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(de beschikking van de Commissie van 17 december 2002 (zaak COMP/E-2/37.667 ( Speciaalgrafiet) nietig te verklaren;

(subsidiair, de in artikel 3, sub h, van de beschikking opgelegde geldboete te verlagen;

(de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten:

Verzoekster verhandelt isostatisch geperst speciaalgrafiet, maar produceert dit niet zelf. Zij is als distributeur werkzaam op de Europese markt voor speciaalgrafiet op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen haar en Ibiden Co. Ltd., een Japanse fabrikant van isostatisch speciaalgrafiet. Verweerster heeft verzoekster, een vroegere dochteronderneming van verzoekster en diverse fabrikanten van isostatisch speciaalgrafiet (waaronder ook Ibiden) verweten dat zij hebben deelgenomen aan een voortgezette overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de markt voor isostatisch speciaalgrafiet in de Europese Gemeenschap en de Europese Economische Ruimte hebben beïnvloed. Volgens verweerster heeft verzoekster hieraan tussen februari 1994 en mei 1997 op Europees en regionaal niveau deelgenomen.

Volgens verzoekster is de Commissie ten onrechte ervan uitgegaan dat zij zich aan die inbreuken schuldig zou hebben gemaakt. Inderdaad kan zij worden geacht, althans tot en met 26 september 1995, hulpactiviteiten ten behoeve van Ibiden te hebben verricht; als zodanig kan haar echter niet overeenkomstig artikel 15, lid 2, van verordening EG/17/1962 een geldboete worden opgelegd. Voorts heeft verweerster geen rekening gehouden met diverse verzachtende omstandigheden, inzonderheid dat zij slechts "meeloopster" was en dat zij geruime tijd voor de andere betrokken ondernemingen en voordat de Commissie voor het eerst ingreep, haar deelneming vrijwillig heeft gestaakt.

Bovendien is de opgelegde geldboete volstrekt onevenredig aan haar economische macht en is er derhalve sprake van schending van het evenredigheidsbeginsel en de richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van geldboeten. De Commissie heeft eveneens inbreuk gemaakt op het beginsel van gelijke behandeling door de andere bij het kartel betrokken distributeurs geen geldboete op te leggen en voorts de bij het kartel betrokken fabrikanten geldboeten op te leggen die, afgezet tegen de omzet van de onderneming, aanzienlijk lager zijn dan de haar opgelegde boete. Aangezien verweerster voor deze ongunstige behandeling geen gronden heeft aangevoerd, is er ook sprake van schending van de motiveringsplicht ex artikel 253 EG.

____________