Language of document :

Arrest van het Gerecht van 25 oktober 2013 – Commissie / Moschonaki

(Zaak T-476/11 P)1

(„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Kennisgeving van vacature – Afwijzing van sollicitatie – Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Ontvankelijkheid – Regel van overeenstemming tussen verzoekschrift en klacht – Artikel 91, lid 2, Ambtenarenstatuut – Beroep tot schadevergoeding”)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en B. Eggers, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Chrysanthe Moschonaki (Brussel, België) (vertegenwoordiger: N. Lhoëst, advocaat)

Interveniënte aan de zijde van rekwirerende partij: Rekenkamer van de Europese Unie (vertegenwoordigers: T. Kennedy en I. Ní Riagáin Düro, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 28 juni 2011, AS/Commissie (F-55/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 28 juni 2011, AS/Commissie (F-55/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), wordt vernietigd, voor zover daarbij ontvankelijk wordt verklaard het middel ontleend aan schending van artikel 7 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, voor zover daarbij op basis van dat middel nietig wordt verklaard het besluit van de Europese Commissie van 30 september 2009 om de sollicitatie van Moschonaki niet in aanmerking te nemen, en voor zover de Commissie daarbij wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 3 000 EUR aan Moschonaki.

De hogere voorziening wordt afgewezen voor het overige.

De zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken.

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

____________

1     PB C 319 van 29.10.2011.