Language of document :

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Svea hovrätt - Zweden) – Textilis Ltd, Ozgur Keskin / Svenskt Tenn Aktiebolag

(Zaak C-21/18)1

(Prejudiciële verwijzing – Uniemerk – Begrip „vorm” – Vorm die een wezenlijke waarde aan de waren geeft – Tweedimensionaal merk – Beeldmerk dat tevens een werk vormt in de zin van het auteursrecht – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 7, lid 1, onder e), iii) – Verordening (EU) 2015/2424)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Svea hovrätt

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Textilis Ltd, Ozgur Keskin

Verwerende partij: Svenskt Tenn Aktiebolag

Dictum

Artikel 7, lid 1, onder e), iii), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Uniemerk], zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2015/2424 van het Parlement en de Raad van 16 december 2015, moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op merken die vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 207/2009, zoals gewijzigd bij verordening 2015/2424, zijn ingeschreven.

Artikel 7, lid 1, onder e), iii), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat een teken als in het hoofdgeding, dat bestaat uit tweedimensionale decoratieve patronen en dat op waren zoals stoffen of papier is aangebracht, niet „uitsluitend bestaat uit de vorm” in de zin van die bepaling.

____________

1 PB C 94 van 12.3.2018.