Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy (Polen) op 25 mei 2023 – C.W. S.A. e.a./Prezes Urzędu Ochrony Konkurencji i Konsumentów

(Zaak C-326/23, Prezes Urzędu Ochrony Konkurencji i Konsumentów)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Najwyższy

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: C.W. S.A. e.a.

Verwerende partij: Prezes Urzędu Ochrony Konkurencji i Konsumentów

Andere partij in de procedure: L. S.A.

Prejudiciële vragen

Moet artikel 19, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie juncto artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat de behandelende rechter een ingevolge het Unierecht en de grondwet van de betreffende lidstaat ontoelaatbare handeling (ontoelaatbaar verzoek) van een partij waarmee wordt opgekomen tegen de benoeming van een rechter – die naar nationaal recht en het Unierecht niet aan rechterlijke toetsing is onderworpen – door ter discussie te stellen of die rechter in staat is om uitspraak te doen, buiten beschouwing moet laten, aangezien er geen verband is tussen de omstandigheden van de benoemingsprocedure van de rechter en de omstandigheden van de betrokken zaak en er geen reële gronden zijn om zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid in twijfel te trekken op basis van andere omstandigheden dan het door de partij betwiste correcte verloop van de benoemingsprocedure, waaronder ook het gedrag van die rechter na zijn benoeming en zijn vatbaarheid voor beïnvloeding door de wetgevende of de uitvoerende macht, zodat die handeling naar nationaal recht is aan te merken als een onaanvaardbare actio popularis en kennelijk onverholen misbruik van het nationale procesrecht oplevert?

Moet artikel 19, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie juncto artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat op doeltreffende en toereikende wijze aan de criteria met betrekking tot een bij wet ingesteld gerecht in de zin van het Unierecht wordt voldaan als partijen naar nationaal recht in het kader van een zogenaamde onpartijdigheidstoets of een verzoek om wraking van een rechter kunnen verlangen dat wordt getoetst welke impact alle omstandigheden rond de benoemingsprocedure en het gedrag van de rechter na zijn benoeming hebben op zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid in de aanhangige zaak?

____________