Language of document :

Beroep ingesteld op 13 augustus 2021 – Spanje / Commissie

(Zaak T-495/21)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: L. Aguilera Ruiz en M. J. Ruiz Sánchez, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (EU) 2021/988 van de Commissie van 16 juni 2021 tot onttrekking aan financiering door de Europese Unie van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) [kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 4118]1 , voor zover het betrekking heeft op het Koninkrijk Spanje en verband houdt met het onderzoek betreffende het betaalorgaan van het Baskenland, dossiernummer AA/2018/003/ES/RLF, en een nettobedrag van 2 056 473,43 EUR;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker twee middelen aan.

Het eerste middel is eraan ontleend dat de opgelegde forfaitaire correctie voor een nettobedrag van 2 056 473,43 EUR in strijd is met artikel 5 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/20142 en de artikelen 28 en 29 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/20143 . De Commissie heeft een kennelijke fout gemaakt bij haar beoordeling van een tekortkoming in een essentiële controle van de doeltreffendheid van de kruiscontroles en de kwaliteit van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS).

De Commissie heeft de vastgestelde punctuele divergenties tussen een controle, via een beeldscherm, van de foto-interpretatie op basis van het LPIS en de latere verificaties ter plaatse met betrekking tot vier willekeurig geselecteerde percelen verward met de resultaten van de geprogrammeerde controles ter plaatse, te weten de verificaties van de percelen met prorata subsidiabiliteitscoëfficient in 2016, 2017 en 2018, die worden verricht in het kader van een plan met maatregelen om het LPIS te actualiseren. Hoewel het om onderscheiden en afzonderlijke handelingen gaat, komt de Commissie, door de resultaten van de ene en de andere handeling te extrapoleren, tot een gezamenlijke conclusie om de bestreden correctie toe te passen, die verzoeker onjuist en onevenredig acht.

Het tweede middel berust op schending door de Commissie van de richtsnoeren voor de berekening van financiële correcties in het kader van de procedure voor de financiële en de conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen [C(2015) 3675 van 8 juni 2015], waaruit blijkt dat de forfaitaire correctie niet had mogen worden opgelegd, omdat er geen sprake was van tekortkomingen in de kruiscontroles en het risico voor het Fonds als gevolg van tekortkomingen in de controles ter plaatse werd gekwantificeerd in het kader van de procedure. Naast het feit dat er geen sprake was van een tekortkoming in de kruiscontroles die een risico voor het Fonds oplevert dat de toegepaste correctie rechtvaardigt, is verzoeker met betrekking tot de controles ter plaatse van mening dat de Commissie de forfaitaire correctie ten onrechte heeft toegepast, aangezien het risico voor het Fonds werd geïndividualiseerd en gekwantificeerd in het kader van de procedure.

____________

1 PB 2021, L 218, blz. 9.

2 Gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PB 2014, L 181, blz. 48).

3 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB 2014, L 227, blz. 69).