Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad - Blagoevgrad - Bulgarije) – „ЕCOTEX BULGARIA” EOOD / Teritorialna direktsia na Natsionalnata agentsia za prihodite - Sofia

(Zaak C-544/19)1

[Prejudiciële verwijzing – Artikel 63 VWEU – Vrij verkeer van kapitaal – Richtlijn (EU) 2015/849 – Werkingssfeer – Nationale regeling op grond waarvan betalingen die een bepaald bedrag overschrijden uitsluitend per overschrijving of door storting op een betaalrekening mogen worden verricht – Artikel 65 VWEU – Rechtvaardiging – Bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking – Evenredigheid – Administratieve sancties met een strafrechtelijk karakter – Artikel 49 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen]

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad - Blagoevgrad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: „ЕCOTEX BULGARIA” EOOD

Verwerende partij: Teritorialna direktsia na Natsionalnata agentsia za prihodite- Sofia

in tegenwoordigheid van: Prokuror ot Okrazhna prokuratura - Blagoevgrad

Dictum

Een regeling van een lidstaat die natuurlijke en rechtspersonen verbiedt om een betaling op het nationale grondgebied ten bedrage van een vastgestelde drempel of meer te verrichten in contanten, en hen verplicht een dergelijk bedrag over te schrijven of te storten op een betaalrekening, valt niet binnen de werkingssfeer van richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie.

Artikel 63 VWEU, gelezen in samenhang met artikel 49, lid 3, van het Handvest, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat die, met het oog op de bestrijding van belastingfraude en -ontwijking, natuurlijke en rechtspersonen verbiedt om op het nationale grondgebied een betaling in contanten te verrichten wanneer het bedrag ervan gelijk is aan of hoger is dan een vastgestelde drempel, en hen verplicht een dergelijk bedrag over te schrijven of te storten op een betaalrekening, ook indien het gaat om de uitkering van dividenden van een vennootschap, en die voorts voorziet in een sanctieregeling voor schendingen van dit verbod waarin het bedrag van de geldboete die kan worden opgelegd wordt berekend op basis van een vast percentage dat wordt toegepast op het totaalbedrag van de in strijd met het genoemde verbod verrichte betaling, zonder dat deze geldboete kan worden aangepast aan de concrete omstandigheden van het geval, mits deze regeling geschikt is om de verwezenlijking van de genoemde doelstellingen te garanderen en niet verder gaat dan noodzakelijk is om deze te bereiken.

____________

1 PB C 357 van 21.10.2019.