Language of document : ECLI:EU:C:2010:371

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

Y. BOT

van 24 juni 2010 (1)

Zaak C‑168/09

Flos SpA

tegen

Semeraro Casa e Famiglia SpA

[verzoek van het Tribunale di Milano (Italië) om een prejudiciële beslissing]

„Richtlijn 98/71/EG – Industriële en commerciële eigendom – Rechtsbescherming van modellen – Toepassing van auteursrecht op modellen die al tot publieke domein behoorden – Richtlijn 93/98/EEG – Verworven rechten – Overgangsperiode”





1.        Het rechtskader van de onderhavige zaak wordt gevormd door richtlijn 98/71/EG(2), die in artikel 17 het beginsel neerlegt dat modellen die door inschrijving specifieke bescherming genieten, tevens auteursrechtelijk kunnen worden beschermd. Zo wordt volgens deze bepaling een model beschermd door het auteursrecht vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd.

2.        Over het namaken van de beroemde Arco-lamp, een schepping van de gebroeders Castiglioni, is een geschil ontstaan tussen de vennootschap Flos SpA (hierna: „Flos”) en de vennootschap Semeraro Casa e Famiglia SpA (hierna: „Semeraro”), waarbij eerstgenoemde stelt houdster te zijn van alle vermogensrechten op deze lamp.

3.        Overeenkomstig de destijds geldende wetgeving behoorde het model van de Arco-lamp al tot het publieke domein en mocht Semeraro dan ook de Fluida-lamp, een nabootsing van het Arco-model, vervaardigen, uit China importeren en verhandelen.

4.        Met de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 en de omzetting ervan in de Italiaanse rechtsorde moet volgens Flos toepassing worden gegeven aan het auteursrecht op het Arco-model. Zij verwijt Semeraro derhalve dat deze de Fluida-lamp vervaardigt en verhandelt en vordert bij de Italiaanse rechter een handelsverbod betreffende deze lamp.

5.        In de onderhavige zaak rijst derhalve in de eerste plaats de vraag of een model dat vóór de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorde, door het auteursrecht wordt beschermd.

6.        Indien deze eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vraagt de verwijzende rechter in de tweede plaats of het feit dat een derde een product rechtmatig heeft vervaardigd en verhandeld dat een al tot het publiek domein behorend model nabootst, gevolgen heeft voor de auteursrechtelijke bescherming van dit model en of, in voorkomend geval, in een overgangsperiode kan worden voorzien waarin deze bescherming wordt uitgesloten.

7.        In de onderhavige conclusie geef ik het Hof in overweging voor recht te verklaren dat artikel 17 van richtlijn 98/71 aldus moet worden uitgelegd dat dit artikel zich verzet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat die erin voorziet dat modellen die vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publieke domein behoorden, niet door het auteursrecht worden beschermd.

8.        Daarna zal ik aangeven waarom ik van mening ben dat artikel 17 van richtlijn 98/71 zich niet verzet tegen een redelijke overgangsperiode, waarin diegenen die rechtmatig een product hebben mogen vervaardigen en verhandelen dat een model nabootst dat vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publiek domein behoorde, dit product kunnen blijven verhandelen.

I –     Toepasselijk recht

A –     Het recht van de Unie

1.       Richtlijn 93/98/EEG

9.        Richtlijn 93/98/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten(3) is op 1 juli 1995 in werking getreden.(4)

10.      Deze richtlijn voorziet in de auteursrechtelijke bescherming van werken van letterkunde en kunst gedurende het leven van de auteur en tot 70 jaar na zijn dood.(5)

11.      Artikel 10, lid 2, van richtlijn 93/98 bepaalt dat „de beschermingstermijnen waarin deze richtlijn voorziet, gelden voor alle werken en voorwerpen die op de [...] datum [van inwerkingtreding ervan] in ten minste één lidstaat beschermd worden door de nationale wetgeving op het gebied van het auteursrecht of de naburige rechten, of die op die datum aan de beschermingscriteria van richtlijn 92/100/EEG voldoen [(6)]”.

12.      Krachtens artikel 10, lid 3, van richtlijn 93/98, laat deze richtlijn alle vóór de datum van inwerkingtreding van de richtlijn verrichte exploitatiehandelingen onverlet. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om met name de verworven rechten van derden te beschermen.

2.       Richtlijn 98/71

13.      Richtlijn 98/71 beoogt de nationale wetgevingen inzake de rechtsbescherming van modellen nader tot elkaar te brengen.

14.      In deze richtlijn is met name het beginsel neergelegd dat de specifieke rechtsbescherming van modellen door inschrijving en de auteursrechtelijke bescherming kunnen samenlopen.

15.      Artikel 17 van deze richtlijn bepaalt namelijk dat „een model dat overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn in of ten aanzien van een lidstaat is ingeschreven, […] tevens beschermd [kan] worden door het auteursrecht van die lidstaat vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd. Elke lidstaat bepaalt de omvang en de voorwaarden van die bescherming, met inbegrip van het vereiste gehalte aan oorspronkelijkheid”.

16.      Krachtens artikel 19 van richtlijn 98/71 hadden de lidstaten tot en met 28 oktober 2001 de tijd om hieraan te voldoen.

B –     Nationaal recht

17.      Vóór de omzetting van richtlijn 98/71 in de Italiaanse rechtsorde werd in artikel 2, lid 1, punt 4, van wet nr. 633 van 22 april 1941 over de bescherming van het auteursrecht en andere verwante rechten(7) bepaald, dat deze bescherming gold voor beeldhouw‑, schilder‑, teken‑ en graveerwerken en werken van vergelijkbare beeldende kunsten, met inbegrip van theaterdecors, ook als zij voor industriële toepassing zijn bedoeld, mits hun artistieke waarde kan worden gescheiden van de industriële aard van het product waarmee zij zijn verbonden.

18.      Na de omzetting van deze richtlijn in de Italiaanse rechtsorde is deze bepaling gewijzigd door wetsbesluit nr. 95 van 2 februari 2001 betreffende de omzetting van richtlijn 98/71(8), die dit vereiste van scheidbaarheid heeft afgeschaft. Zo is ingevolge deze wijziging artikel 2, lid 1, punt 4, van wet nr. 633/41 vervallen en is hieraan een punt 10 toegevoegd. Ingevolge dit nieuwe punt worden „werken van industriële vormgeving die op zich een scheppend karakter en artistieke waarde hebben” door het auteursrecht beschermd. Wetsbesluit nr. 95/2001 is op 19 april 2001 in werking getreden.

19.      Bij wetsbesluit nr. 164 van 12 april 2001 houdende toepassing van richtlijn 98/71(9) is in wetsbesluit nr. 95/2001 een artikel 25 bis ingelast dat bepaalt dat gedurende een periode van tien jaar vanaf de inwerkingtreding van dit laatste decreet „de bescherming van tekeningen en modellen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 10, van wet nr. 633 van 22 april 1941 niet kan worden ingeroepen tegen hen die vóór bovengenoemde datum producten in overeenstemming met tekeningen of modellen die al tot het publieke domein behoorden, zijn gaan vervaardigen, aanbieden of verhandelen”.

20.      Al deze bepalingen zijn vervolgens opgenomen in het Italiaanse wetboek van industriële eigendom. In het bijzonder werd in artikel 239 van dit wetboek het bij artikel 25 bis van wetsbesluit nr. 95/2001 ingelaste moratorium van tien jaar overgenomen en werd in artikel 44 van dit wetboek de duur van de auteursrechtelijke bescherming beperkt tot 25 jaar na de dood van de maker in plaats van de vereiste 70 jaar.

21.      De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft tegen de Italiaanse Republiek een inbreukprocedure ingeleid wegens niet-nakoming van de artikelen 17 en 18 van richtlijn 98/71, aangezien zij van mening was dat het moratorium van 10 jaar en de beperking van de bescherming tot 25 jaar na de dood van de maker in strijd met deze artikelen waren.

22.      Teneinde aan het recht van de Unie te voldoen, heeft de Italiaanse Republiek artikel 4, lid 4, van wetsbesluit nr. 10 van 15 februari 2007 over de toepassing van de communautaire en internationale verplichtingen vastgesteld.(10) Hierin wordt de duur van de auteursrechtelijke bescherming voor werken van industriële vormgeving verlengd tot 70 jaar en wordt artikel 239 van het Italiaanse wetboek van industriële eigendom gewijzigd. Zo kan de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid in de zin van artikel 2, lid 1, punt 10, van wet nr. 633 van 22 april 1941, zoals nadien gewijzigd, niet worden ingeroepen tegen producten die zijn vervaardigd in overeenstemming met tekeningen of modellen die vóór de datum van inwerkingtreding van wetsbesluit nr. 95/2001 al tot het publieke domein behoorden.

II –  Feiten en hoofdgeding

23.      Flos is een Italiaanse vennootschap die sedert begin jaren zestig actief is in de sector hoogwaardige verlichtingsarmaturen. Zij stelt houdster te zijn van alle vermogensrechten op het beroemde model van de Arco-lamp, een schepping van de Italiaanse ontwerpers Achille en Pier Giacomo Castiglioni.

24.      Flos verwijt Semeraro dat zij het model van de Fluida-lamp die alle stilistische en esthetische kenmerken van de Arco-lamp nabootst, in strijd met de auteursrechten die zij stelt op deze lamp te hebben, uit China heeft geïmporteerd en in Italië heeft verhandeld. Volgens Flos heeft Semeraro inbreuk gemaakt op de vermogensrechten op het werk van industriële vormgeving, dat de Arco-lamp is, en daarmee het recht inzake oneerlijke mededinging geschonden.

25.      Semeraro heeft betwist dat het Arco-model op zich enigerlei artistieke waarde zou kunnen hebben, een voorwaarde die door artikel 2, lid 1, punt 10, van wet nr. 633/41 voor auteursrechtelijke bescherming wordt vereist. Daarnaast heeft zij ontkend dat de vormgeving van beide lampen identiek is.

26.      Gepreciseerd moet worden dat Semeraro het model van de Arco-lamp rechtmatig mocht nabootsen, aangezien dit model overeenkomstig de destijds geldende nationale wetgeving al tot het publiek domein behoorde.

27.      Assoluce (de nationale vereniging van producenten van verlichtingsarmaturen) is aan de zijde van eiseres geïntervenieerd.

28.      Voorafgaande aan de zaak ten principale heeft Flos bij voorlopige voorziening gevorderd dat conservatoir beslag op de Fluida-lamp wordt gelegd en Semeraro iedere verdere invoer van en handel in deze lamp wordt verboden.

29.      Bij beschikking van 29 december 2006 was de Italiaanse rechter van oordeel dat de Arco-lamp beschermd werd door het auteursrecht voor werken van industriële vormgeving en het door gedaagde ingevoerde model van de Fluida-lamp een slaafse nabootsing van Arco vormde. Hij heeft derhalve de vordering tot conservatoir beslag op de Fluida-lamp toegewezen en Semeraro verboden deze nog langer te verhandelen. Deze beschikking is in hoger beroep bevestigd.

30.      Het Tribunale di Milano (Italië) heeft er zijn twijfels over of de opeenvolgende wijzigingen van de wetgeving die in de loop van de procedure zijn aangebracht, in overeenstemming zijn met het recht van de Unie.

III – Prejudiciële vragen

31.      Het Tribunale di Milano heeft de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende vragen gesteld:

„1)      Moeten de artikelen 17 en 19 van richtlijn 98/71 [...] aldus worden uitgelegd dat de mogelijkheid voor een lidstaat die bij een nationale omzettingswet van deze richtlijn auteursrechtelijke bescherming voor modellen heeft ingevoerd, om zelfstandig de omvang en de voorwaarden van deze bescherming te bepalen, tevens inhoudt dat deze bescherming kan worden uitgesloten voor modellen die weliswaar aan de voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming voldoen, maar vóór de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen waarbij de auteursrechtelijke bescherming voor modellen in de nationale rechtsorde is ingevoerd, al tot het publieke domein behoorden, omdat zij nooit zijn ingeschreven of op die datum al waren vervallen?

2)      Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moeten de artikelen 17 en 19 van richtlijn 98/71 [...] aldus worden uitgelegd dat de mogelijkheid voor een lidstaat die bij een nationale omzettingswet van deze richtlijn auteursrechtelijke bescherming voor modellen heeft ingevoerd, om zelfstandig de omvang en de voorwaarden van deze bescherming te bepalen, tevens inhoudt dat deze bescherming kan worden uitgesloten voor modellen die weliswaar aan de voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming voldoen, maar vóór de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen waarbij de auteursrechtelijke bescherming voor modellen in de nationale rechtsorde is ingevoerd, al tot het publieke domein behoorden, indien een derde – zonder toestemming van de houder van het auteursrecht op het model – in de lidstaat al producten die overeenstemmen met het model heeft vervaardigd en verhandeld?

3)      Indien de eerste en de tweede vraag ontkennend worden beantwoord: moeten de artikelen 17 en 19 van richtlijn 98/71 [...] aldus worden uitgelegd dat de mogelijkheid voor een lidstaat die bij een nationale omzettingswet van deze richtlijn auteursrechtelijke bescherming voor modellen heeft ingevoerd, om zelfstandig de omvang en de voorwaarden van deze bescherming te bepalen, tevens inhoudt dat deze bescherming kan worden uitgesloten voor modellen die weliswaar aan de voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming voldoen, maar vóór de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen waarbij de auteursrechtelijke bescherming voor modellen in de nationale rechtsorde is ingevoerd, al tot het publieke domein behoorden, indien een derde – zonder toestemming van de houder van het auteursrecht op het model – in de lidstaat al producten die overeenstemmen met het model heeft vervaardigd en verhandeld, en deze uitsluiting geldt voor een substantiële periode (gelijk aan tien jaar)?”

 IV – Analyse

32.      Net als de Commissie denk ik dat artikel 19 van richtlijn 98/71 in de onderhavige zaak niet van belang is. In dit artikel wordt immers enkel de datum vastgesteld waarop de lidstaten aan de bepalingen van deze richtlijn moesten voldoen, te weten 28 oktober 2001. In deze zaak gaat het er echter niet om een oordeel te geven over de vraag of de Italiaanse republiek deze richtlijn tijdig in nationaal recht heeft omgezet.

33.      In het geschil in het hoofdgeding speelt de kwestie dat Semeraro, die destijds rechtmatig het recht heeft verworven om het model van de Fluida-lamp te produceren en deze te verhandelen, thans wordt gedwongen om deze productie en verhandeling te staken omdat de nationale regelgeving ter omzetting van richtlijn 98/71 de auteursrechten op het Arco-model, dat door het Fluida-model wordt nagemaakt, heeft doen herleven.

34.      In het bijzonder wenst de verwijzende rechter te vernemen of artikel 17 van deze richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan de wettelijke regeling van een lidstaat waarin wordt bepaald dat modellen die vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publiek domein behoorden, niet door het auteursrecht worden beschermd.

35.      In geval van een bevestigend antwoord, wil de verwijzende rechter in wezen weten of het feit dat een derde rechtmatig een product heeft mogen vervaardigen en verhandelen dat een model nabootst dat al tot het publieke domein behoorde, gevolgen heeft voor de auteursrechtelijke bescherming van dit model en of, in voorkomend geval, in een overgangsperiode kan worden voorzien waarin deze bescherming wordt uitgesloten.

A –     De toepassing van het auteursrecht op modellen die vóór de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorden

36.      Artikel 17 van richtlijn 98/71 bepaalt dat een model dat overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn in of ten aanzien van een lidstaat is ingeschreven, tevens beschermd kan worden door het auteursrecht van die lidstaat vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd.(11)

37.      In deze richtlijn wordt niet gepreciseerd of een model dat vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al tot het publieke domein behoorde, onder deze bescherming kan vallen.

38.      Aangezien artikel 17, tweede volzin, van deze richtlijn luidt dat „elke lidstaat [...] de omvang en de voorwaarden van die bescherming [bepaalt]”, vraagt de verwijzende rechter zich af of de lidstaten een zekere speelruimte hebben op grond waarvan zij modellen die vóór de inwerkingtreding van de nationale wetgeving ter omzetting van richtlijn 98/71 al tot het publiek domein behoorden, van de auteursrechtelijke bescherming kunnen uitsluiten.

39.      Ik denk dat dit niet het geval is, en wel om de volgende redenen.

40.      Blijkens de voorbereidende werkzaamheden die tot de uitwerking van richtlijn 98/71 hebben geleid, beoogt deze richtlijn de nationale wetgevingen inzake modellenbescherming op de belangrijkste punten te harmoniseren, zodat zij op die punten verenigbaar zijn en ook verenigbaar met het toekomstig communautair stelsel worden.(12)

41.      Bovendien wordt gepreciseerd dat de onderlinge aanpassing van deze wetgevingen niet op alle aspecten van de nationale beschermingsregelingen betrekking moet hebben, maar dat de harmonisatie beperkt kan blijven tot die punten waarvan afhangt of de specifieke nationale modellenbescherming en de communautaire bescherming naast elkaar kunnen bestaan, en met name die welke betrekking hebben op de beschermingsomvang en de beschermingsduur.(13)

42.      In deze voorbereidende werkzaamheden wordt eveneens aangegeven dat „[e]r geen reden is om in te grijpen op punten zoals de bestaande nationale bepalingen inzake de officiële procedures en het onderzoek naar het vervuld zijn van de beschermingsvoorwaarden.”(14) Daarom voorziet, volgens mij, artikel 17, tweede zin, van richtlijn 98/71 erin dat elke lidstaat de omvang en de voorwaarden van die bescherming bepaalt, met inbegrip van het vereiste gehalte aan oorspronkelijkheid.

43.      De duur van de auteursrechtelijke bescherming en de toepassing ervan in de tijd zijn daarentegen op het niveau van de Europese Unie geharmoniseerd in richtlijn 93/98, die ten tijde van de feiten in het hoofdgeding van kracht was.(15)

44.      Volgens richtlijn 93/98 geldt deze bescherming gedurende het leven van de auteur en tot 70 jaar na zijn dood.(16) Artikel 10, lid 2, van deze richtlijn bepaalt bovendien dat deze termijn geldt voor alle werken en voorwerpen die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn in ten minste één lidstaat beschermd worden.

45.      Ik meen derhalve dat artikel 17 van richtlijn 98/71 in samenhang met de bepalingen van richtlijn 93/98 en in het bijzonder met artikel 10, lid 2, van deze richtlijn moet worden gelezen.

46.      Deze bepaling is door het Hof reeds uitgelegd in een zaak die betrekking had op de erkenning van auteursrechten op een muziekwerk.

47.      Zo was het Hof in het arrest van 29 juni 1999, Butterfly Music(17), van oordeel dat uit deze bepaling duidelijk blijkt dat de toepassing van de beschermingstermijnen waarin richtlijn 93/98 voorziet, in de lidstaten waarvan de wettelijke regeling in een kortere beschermingstermijn voorzag, tot gevolg kan hebben, dat werken of voorwerpen die al tot het publieke termijn behoorden, opnieuw worden beschermd.(18)

48.      Het Hof geeft aan dat die oplossing is gekozen om de doelstelling van harmonisatie van de nationale wetgevingen betreffende de beschermingstermijnen van het auteursrecht zo snel mogelijk te verwezenlijken, en om te voorkomen dat bepaalde rechten in sommige lidstaten zouden vervallen, terwijl zij in andere nog worden beschermd.(19)

49.      Volgens mij kan dit arrest ook van toepassing zijn op de onderhavige zaak.

50.      Een van de voornaamste bijdragen van richtlijn 98/71 is de vastlegging van het beginsel dat de specifieke bescherming van modellen door inschrijving en auteursrechtelijke bescherming kunnen samenlopen, teneinde de in de wetgeving van de lidstaten bestaande ongelijkheden op dit terrein weg te nemen. In haar voorbereidende werkzaamheden heeft de Commissie aangegeven dat deze cumulatieve toepassing van auteurswetgeving en specifieke wetgeving inzake modellenbescherming verplicht wordt gesteld en dat dit betekent dat de nationale wetgeving moet worden aangepast, wanneer auteursrechtelijke bescherming volgens die wetgeving niet of slechts onder bepaalde voorwaarden met bescherming uit hoofde van een specifieke modellenwet kan samenlopen.(20)

51.      De samenloop van de specifieke bescherming van modellen door inschrijving en van auteursrechtelijke bescherming is derhalve geen aan de lidstaten geboden optie, maar wel degelijk een te verwezenlijken oogmerk om een einde te maken aan de bestaande ongelijkheden tussen de verschillende wetgevingen.

52.      Dit doel zou volgens mij niet worden bereikt indien de lidstaten de keuze zouden hebben om de auteursrechtelijke bescherming al dan niet te laten gelden voor modellen die al tot het publieke domein behoorden. Dat zou namelijk tot gevolg hebben dat een model dat vóór de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 is gecreëerd, in bepaalde lidstaten wordt beschermd, maar in andere niet. De ongelijkheden die deze richtlijn beoogt weg te nemen, zouden blijven bestaan en de handel tussen de lidstaten zou hiervan hinder ondervinden. Bovendien zou dit ook ingaan tegen de hoofddoelstelling van richtlijn 93/98 om de termijn en de toepassing in de tijd van de auteursrechtelijke bescherming te harmoniseren.(21)

53.      De in het reeds aangehaalde arrest Butterfly Music uitgewerkte oplossing lijkt mij de enige die een uniforme toepassing van richtlijn 98/71 op het gehele grondgebied van de Unie kan waarborgen.

54.      Gelet op deze overwegingen ben ik van mening dat artikel 17 van richtlijn 98/71 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat waarin wordt bepaald dat modellen die vóór de inwerkingtreding van nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publieke domein behoorden, niet door het auteursrecht worden beschermd.

55.      De vraag is nu of het feit dat derden een product dat een model nabootst dat al tot het publiek domein behoorde, rechtmatig hebben vervaardigd en verhandeld, gevolgen heeft voor de toepassing van de auteursrechtelijke bescherming op dit model.

B –     Weerslag van de door derden rechtmatig verworven rechten op de toepassing van de auteursrechtelijke bescherming op modellen die vóór de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorden

56.      Hiervoor ben ik tot de slotsom gekomen dat de auteursrechtelijke bescherming van modellen geldt vanaf het tijdstip dat zij zijn gecreëerd, ook indien zij op het tijdstip van inwerkingtreding van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorden.

57.      Met zijn tweede en derde vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of dit niet anders zou moeten zijn, althans of niet op zijn minst in een overgangsperiode zou moeten worden voorzien waarin deze bescherming wordt uitgesloten, ingeval een derde, zoals Semeraro, een model rechtmatig heeft vervaardigd en verhandeld dat een ander, al tot het publiek domein behorende model nabootst.

58.      Richtlijn 98/71 preciseert niet welke weerslag de toepassing van het auteursrecht zou kunnen hebben op rechten die door derden zijn verworven vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn.

59.      Om de verwijzende rechter een nuttig antwoord te geven, moet mijns inziens opnieuw worden verwezen naar de bepalingen van richtlijn 93/98 die de voorwaarden regelen voor de toepassing in de tijd van de auteursrechtelijke bescherming, en met name naar artikel 10, lid 3, van deze richtlijn.

60.      Volgens deze bepaling laat richtlijn 93/98 alle vóór haar inwerkingtreding verrichte exploitatiehandelingen onverlet en nemen de lidstaten de nodige maatregelen om met name de door derden verworven rechten te beschermen.

61.      Na te hebben geoordeeld dat de toepassing van de beschermingstermijnen waarin deze richtlijn voorziet tot gevolg kan hebben, dat werken of voorwerpen die al tot het publiek domein behoorden, opnieuw worden beschermd, herinnert het Hof er in het reeds aangehaalde arrest Butterfly Music aan dat de zevenentwintigste overweging van de considerans van richtlijn 93/98 bepaalt dat „de eerbiediging van verworven rechten en legitieme verwachtingen deel uitmaakt van de communautaire rechtsorde [en] dat de lidstaten met name moeten kunnen bepalen dat de uit hoofde van deze richtlijn vernieuwde auteursrechten en naburige rechten onder bepaalde omstandigheden geen aanleiding hoeven te geven tot betalingen door personen die de werken te goeder trouw zijn gaan exploiteren op het tijdstip dat die werken gemeengoed waren”.(22)

62.      Het Hof geeft vervolgens aan dat deze richtlijn heeft voorzien in de mogelijkheid van herleving van de auteursrechten en naburige rechten die waren vervallen, waarbij vóór die datum verrichte exploitatiehandelingen onverlet worden gelaten en de lidstaten moeten zorgen voor maatregelen ter bescherming van de door derden verworven rechten.(23)

63.      Volgens het Hof zijn wijzigingen van een wettelijke bepaling, behoudens uitzondering, immers van toepassing op de toekomstige gevolgen van onder de oude regeling ontstane situaties. Wanneer de herleving van de auteursrechten en naburige rechten geen invloed heeft op de exploitatiehandelingen die vóór de datum van die herleving definitief door een derde zijn verricht, kan er geen sprake zijn van terugwerkende kracht. Wanneer die herleving geldt voor de toekomstige gevolgen van niet definitief geworden situaties, betekent dat daarentegen, dat zij gevolgen heeft voor het recht van een derde op verdere exploitatie van een geluidsdrager waarvan de reeds vervaardigde exemplaren op die datum nog niet in de handel zijn gebracht en op de markt zijn verkocht.(24)

64.      Tevens brengt het Hof in herinnering dat het vertrouwensbeginsel niet zodanig mag worden verruimd, dat een nieuwe regeling nooit van toepassing zou kunnen zijn op de toekomstige gevolgen van situaties die onder de oude regeling zijn ontstaan.(25)

65.      Het Hof heeft dan ook geoordeeld dat de invoering van een beperkte periode, waarin derden die geluidsdragers waarvan de gebruiksrechten krachtens de oude wettelijke regeling waren vervallen, hebben verveelvoudigd en in de handel hebben gebracht, die geluidsdragers kunnen distribueren, in overeenstemming met de voorschriften van richtlijn 93/98 is.(26) Met een dergelijke periode voldoen de lidstaten immers enerzijds aan de verplichting maatregelen te nemen ter bescherming van de door derden verworven rechten en anderzijds aan het feit dat de nieuwe beschermingstermijnen van de auteursrechten en naburige rechten van toepassing moeten zijn op de datum die is vastgesteld in deze richtlijn, hetgeen het voornaamste doel van deze richtlijn is.(27)

66.      Dezelfde redenering moet mijns inziens in de onderhavige zaak worden gevolgd.

67.      Er moet namelijk naar een juist evenwicht gezocht worden tussen, enerzijds, de naleving van een van de voornaamste doeleinden van richtlijn 98/71, te weten de toepassing van de auteursrechtelijke bescherming op modellen, en, anderzijds, de noodzaak om de rechten te waarborgen die door derden te goeder trouw vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn zijn verworven. De intellectuele eigendom is namelijk een gebied waarop gelijktijdig belangen zullen bestaan die soms zeer tegenstrijdig kunnen lijken. Van belang is dat het creëren wordt bevorderd door te waarborgen dat de werken, of ten minste de modellen tegen iedere vorm van imitatie worden beschermd. Evenzo is het van belang een passende mededinging op dit soort markt toe te staan, opdat de burgers van de Unie profijt kunnen trekken van de schepping, ongeacht of dat op het gebied van de technologie, informatie of zelfs de industriële vormgeving is.

68.      Overeenkomstig de in punt 63 van deze conclusie in herinnering gebrachte rechtspraak kan de toepassing van het auteursrecht op modellen die al tot het publieke domein behoorden vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van richtlijn 98/71, geen gevolgen hebben voor situaties die vóór die datum definitief zijn geworden. Dat betekent dan ook, volgens mij, dat het voor het Arco-model geldende auteursrecht niet kan worden tegengeworpen aan de Fluida-lampen die vóór die datum zijn vervaardigd en op de markt zijn verkocht.

69.      Aangezien de lidstaten daarentegen een zekere discretionaire bevoegdheid hebben waar het gaat om de bescherming van de door derden verworven rechten(28), kunnen de nationale autoriteiten in een overgangsperiode voorzien, ingaande op de datum van inwerkingtreding van de bepalingen ter omzetting van richtlijn 98/71, waarin derden die rechtmatig het recht hebben verworven om een product in de handel te brengen dat een model nabootst dat vóór die datum al tot het publieke domein behoorde, dit product kunnen blijven verhandelen.

70.      In haar opmerkingen geeft Flos overigens aan dat „het toelaatbaar lijkt om in een overgangsbepaling te voorzien ter verzachting van de abrupte overgang naar de auteursrechtelijke bescherming als gevolg van de invoering van richtlijn 98/71”.

71.      Het Hof heeft in het reeds aangehaalde arrest Butterfly Music gepreciseerd dat de termijn van de overgangsperiode redelijk moet zijn.(29) Het gaat er immers om niet alleen rekening te houden met de rechtmatige belangen van derden te goeder trouw, maar ook met de belangen van de houders van het auteursrecht en het doel dat de betrokken regelgeving beoogt te bereiken.

72.      De verwijzende rechter zal mijns inziens met verschillende factoren rekening moeten houden wanneer hij concreet de onderhavige situatie onderzoekt om, in voorkomend geval, de noodzaak te beoordelen van de invoering van een overgangsperiode waarin de Arco-lamp niet door het auteursrecht wordt beschermd.

73.      Gebleken is namelijk dat artikel 17 van richtlijn 98/71 niet aangeeft of de auteursrechtelijke bescherming geldt voor modellen die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al tot het publiek domein behoorden.

74.      In eerste instantie voorzag de Italiaanse wet ter omzetting van richtlijn 98/71 immers in een overgangsperiode van tien jaar waarin de modellen die al tot het publieke domein behoorden niet door het auteursrecht werden beschermd. Daarna heeft de Italiaanse wetgever in tweede instantie, na een door de Commissie ingeleide inbreukprocedure, deze wet opnieuw gewijzigd, zodat hierin thans wordt bepaald dat de auteursrechtelijke bescherming niet geldt voor modellen die vóór de inwerkingtreding van het wetsbesluit nr. 95/2001 ter omzetting van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorden.

75.      Gelet op al deze factoren en het stilzwijgen van de richtlijn over de toepassing van het auteursrecht op modellen die al tot het publiek domein behoorden, denk ik dat de inwerkingtreding van deze richtlijn in de nationale rechtsorde bij Semeraro een gerechtvaardigd vertrouwen heeft kunnen wekken in het voortbestaan van de situatie onder de destijds geldende nationale wetgeving, namelijk dat alle rechten op de Arco-lamp waren vervallen en dat zij dientengevolge de Fluida-lampen kon blijven vervaardigen en verhandelen.

76.      De marktdeelnemers hebben volgens mij rechtmatig hun twijfels kunnen hebben over de uitlegging van artikel 17 van richtlijn 98/71 in de zin die ik aan het Hof in overweging geef, namelijk dat modellen die vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publieke domein behoorden, beschermd worden door het auteursrecht.

77.      Waar het gaat om de duur zelf van de overgangsperiode, rijst bij de verwijzende rechter de vraag of de invoering van een termijn van tien jaar, zoals de Italiaanse wetgever oorspronkelijk had voorzien, passend is.

78.      Mijns inziens zou de termijn van de overgangsperiode voldoende lang moeten zijn om de economische belangen te waarborgen van de ondernemingen die te goeder trouw hebben geïnvesteerd in de vervaardiging van modellen die een nabootsing zijn van modellen die vóór de inwerkingtreding van richtlijn 98/71 al tot het publieke domein behoorden. Het gaat er namelijk om bescherming te bieden aan deze ondernemingen, die ermee geconfronteerd worden dat hun economische activiteiten wegens de omzetting van deze richtlijn vrijwel ineens onrechtmatig worden.

79.      Deze overgangsperiode moet echter ook niet tot gevolg hebben dat een nieuwe regeling niet van toepassing kan zijn op de toekomstige gevolgen van situaties die onder de oude regeling zijn ontstaan.(30)

80.      In de zaak die aanleiding was tot het reeds aangehaalde arrest Butterfly Music heeft het Hof geoordeeld dat een termijn van drie maanden waarin derden die rechtmatig rechten hadden verworven, de geluidsdragers konden distribueren, redelijk kon worden geacht, gelet op het nagestreefde doel en de omstandigheden waarin richtlijn 93/98 was uitgevoerd. Deze termijn kon erg kort en strikt lijken, maar had in werkelijkheid deze derden, zoals het Hof heeft opgemerkt, bijna een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn gelaten om deze geluidsdragers te blijven verhandelen.(31)

81.      Wat de onderhavige zaak betreft, lijkt mij een termijn van 10 jaar op een bescherming van 70 jaar na de dood van de maker buitensporig. De Commissie heeft trouwens een inbreukprocedure tegen de Italiaanse Repbliek ingeleid, omdat de nationale wetgeving in een overgangsprocedure van tien jaar voorzag.

82.      Ik ben daarentegen geneigd te denken dat de termijn die Semeraro heeft gehad tussen 28 oktober 2001, datum waarop de lidstaten moesten voldoen aan richtlijn 98/71(32), en 29 december 2006, datum waarop de Italiaanse rechter de vordering tot conservatoir beslag heeft toegewezen en Semeraro heeft verboden deze lamp te verhandelen, een redelijke termijn is.

83.      Gedurende deze termijn van iets meer dan vijf jaar heeft Semeraro namelijk zijn lampen kunnen vervaardigen en op de markt kunnen afzetten.

84.      Deze termijn lijkt mij een juist evenwicht tussen de eerbiediging van de rechten die derden rechtmatig hebben verworven en de noodzaak om een van de doelstellingen van richtlijn 98/71 te waarborgen, namelijk de toepassing van het auteursrecht op modellen.

85.      Gelet op de omstandigheden van de onderhavige zaak en rekening houdend met de doelstellingen van de betrokken wettelijke regelingen is het derhalve aan de verwijzende rechter om te beoordelen in hoeverre de invoering van een redelijke overgangstermijn noodzakelijk is ter waarborging van de bescherming van de door derden verworven rechten.

86.      Gelet op het bovenstaande ben ik van mening dat artikel 17 van richtlijn 98/71 zich niet verzet tegen een redelijke overgangsperiode, waarin diegenen die rechtmatig een product hebben mogen vervaardigen en verhandelen dat een model nabootst dat vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publiek domein behoorde, dit product kunnen blijven verhandelen.

IV – Conclusie

87.      Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging de door het Tribunale di Milano gestelde vragen als volgt te beantwoorden:

„1)      Artikel 17 van richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat waarin wordt bepaald dat modellen die vóór de inwerkingtreding van nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publieke domein behoorden, niet door het auteursrecht worden beschermd.

2)      Artikel 17 van richtlijn 98/71/EG verzet zich niet tegen een redelijke overgangsperiode, waarin diegenen die rechtmatig een product hebben mogen vervaardigen en verhandelen dat een model nabootst dat vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn al tot het publiek domein behoorde, dit product kunnen blijven verhandelen.”


1 – Oorspronkelijke taal: Frans.


2 – Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen (PB L 289, blz. 28).


3 – PB L 290, blz. 9.


4 – Zie artikel 13, lid 1, van richtlijn 93/98.


5 – Zie artikel 1, lid 1, van deze richtlijn.


6 – Richtlijn van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB L 346, blz. 61).


7 – GURI nr. 166 van 16 juli 1941; hierna: „wet nr. 633/41”.


8 – GURI nr. 79 van 4 april 2001; hierna: „wetsbesluit nr. 95/2001”.


9 – GURI nr. 125 van 31 mei 2001.


10 – GURI nr. 38 van 15 februari 2007.


11 – Cursivering van mij.


12 – Zie punt 1.4 van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad inzake de rechtsbescherming van modellen [COM(93) 344 def.].


13 – Zie punt 1.5 van dit voorstel.


14 – Idem.


15 – Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (PB L 372, blz. 12), heeft richtlijn 93/98 gecodificeerd.


16 – Zie artikel 1, lid 1, van deze richtlijn.


17 – C‑60/98, Jurispr. blz. I‑3939.


18 – Ibidem (punt 18).


19 – Ibidem (punt 20).


20 – Zie artikel 18 van het voorstel voor een richtlijn, genoemd in voetnoot 12.


21 – Zie punt 2 van de considerans van deze richtlijn.


22 – Reeds aangehaald arrest Butterfly Music (punt 22).


23 – Ibidem (punt 23).


24 – Ibidem (punt 24).


25 – Ibidem (punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak).


26 – Ibidem (punt 26).


27 – Ibidem (punten 27 en 28).


28 – Ibidem (punt 23).


29 – Ibidem (punt 27).


30 – Ibidem (punten 25 en 28).


31 – Ibidem (punten 27 en 28).


32 – Zie artikel 19, lid 1, van deze richtlijn.