Language of document :

Beroep ingesteld op 28 februari 2013 - Polynt en Sitre/ECHA

(Zaak T-134/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Polynt SpA (Scanzorosciate, Italië) en Sitre Srl (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: C. Mereu en K. Van Maldegem, advocaten)

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

besluit ED/169/2012 van ECHA inzake de opneming van cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride, cis-cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride en trans-cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride (hierna gezamenlijk: "HHPA") als stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, sub f, van verordening (EG) nr. 1907/2006 ("REACH"), overeenkomstig artikel 59 van REACH, gedeeltelijk nietig verklaren voor zover het betrekking heeft op HHPA en de monomeren ervan, en

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voeren verzoeksters drie middelen aan:

Eerste middel: kennelijke beoordelingsfout en kennelijk onjuiste rechtsopvatting: (i) inhalatieallergenen vallen niet onder artikel 57, sub f, van REACH en (ii) ECHA heeft geen toereikende motivering gegeven en onvoldoende bewijs overgelegd om aan te tonen dat HHPA "even zorgwekkend" was als een kankerverwekkende stof, een mutagene stof of een stof giftig voor de voortplanting ("CMR"), categorie 1, aangezien:

CMR-stoffen onomkeerbare gevolgen veroorzaken, terwijl in het geval van HHPA de gevolgen van sensibilisatie van de luchtwegen niet onomkeerbaar zijn;

de consument of de werknemer niet aan HHPA wordt blootgesteld;

de beoordeling van HHPA op oude en achterhaalde gegevens is gebaseerd, en

bij de beoordeling geen rekening werd gehouden met alle relevante gegevens.

Tweede middel: schending van de rechten van de verdediging, aangezien verzoeksters niet de kans hebben gehad om hun zaak ten volle te verdedigen omdat geen objectieve criteria bestaan om na te gaan of een stof overeenkomstig artikel 57, sub f, REACH even zorgwekkend is, in het bijzonder in het geval van een inhalatieallergeen als HHPA, en omdat ECHA geen rekening heeft gehouden met alle beschikbare of door de industrie binnen de periode om te reageren overgelegde informatie.

Derde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel, aangezien ECHA voor de maatregelen met betrekking tot HHPA een keuze had en, door HHPA als zeer zorgwekkende stof ("SVHC") te identificeren, voor verzoeksters nadelen heeft veroorzaakt die onevenredig zijn met de nagestreefde doelstellingen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396, blz. 1).