Language of document :

Beroep ingesteld op 28 oktober 2011 - Farage / Parlement en Buzek

(Zaak T-564/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Nigel Paul Farage (Brussel, België) (vertegenwoordiger: P. Bennett, Solicitor)

Verwerende partijen: Europees Parlement en Jerzy Buzek (Brussel, België)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietig te verklaren het besluit van 2 maart 2010 van de Voorzitter van het Europees Parlement, Jerzy Buzek, waarbij verzoeker gedurende tien dagen de dagvergoeding is ontzegd, en van het besluit van 24 maart 2010 van het Bureau van het Europees Parlement en van het besluit van 31 augustus 2011 van de Voorzitter van het Europees Parlement houdende afwijzing van verzoekers verzoek om parlementaire immuniteit;

subsidiair, te verklaren dat geen van bovengenoemde besluiten geldig is of had moeten worden gegeven.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 8 van het Protocol (nr. 7) betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (PB 2010, C 84, blz. 99): verzoekers toespraak van 24 februari 2010 was een toespraak in zijn hoedanigheid van lid van het Europees Parlement. Als zodanig had die toespraak betrekking op politieke kwesties en het is van primordiaal belang dat een lid van het Europees Parlement vrij kan spreken.

Tweede middel, ontleend aan schending van de vrijheid van spreken: er is niet naar behoren rekening gehouden met artikel 9, lid 3, van het Reglement van het Europees Parlement (PB 2011, L 116, blz. 1).

Derde middel, ontleend aan schending van het recht op een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, zoals verankerd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden: deelneming van de Voorzitter van het Europees Parlement aan de besluitvorming in de onderhavige zaak of van enige andere persoon die aanwezig was op de plenaire zitting op 24 februari 2010 en een standpunt had ingenomen, had tot gevolg dat die persoon van deelneming aan de procedure werd uitgesloten.

Vierde middel, ontleend aan onjuiste uitlegging van artikel 152, lid 1, en artikel 153 van het Reglement van het Europees Parlement: de in laatstgenoemde bepaling vermelde sancties moeten worden gelezen in samenhang met de inleidende bewoordingen, die in de eerste plaats doelen op ernstige gevallen van ordeverstoring of belemmering van het functioneren van het Parlement "door veronachtzaming van de in artikel 9 genoemde beginselen".

____________